Energie en klimaat prominent in provinciale verkiezingsprogramma’s
Partijen willen dat er ruimte komt voor zonne- en windenergie
20 maart 2019 -
De overgrote meerderheid van de politieke partijen besteedt uitgebreid aandacht aan duurzame energie in de provinciale verkiezingsprogramma’s. Energie- en klimaatbeleid leeft duidelijk, en er zijn ook flinke verschillen tussen partijen.
Dat blijkt uit een scan van de uitspraken over energie en klimaat in 97 verkiezingsprogramma’s. "Er valt echt wat te kiezen op het gebied van de energietransitie," zegt Olof van der Gaag, directeur NVDE. "Dat is goed, want provincies spelen een grote rol in het versnellen van de energietransitie, onder andere via het Klimaatakkoord. Bijvoorbeeld door goede inpassing van zonnepanelen en windmolens, maar ook door het stimuleren van emissieloze mobiliteit."
Ruimte voor zonne- en windenergie
De overgrote meerderheid van de verkiezingsprogramma’s, namelijk 84 van de 98, noemen dat er ruimte moet komen voor duurzame energie (zonne-energie veelal op daken; windenergie in clusters en op zee). De helft hiervan doet één of meer concrete voorstellen voor verschillende vormen van duurzame energieproductie. Negen programma’s zeggen juist dat hier géén ruimte voor gemaakt moet worden. 57 Van de 98 provinciale verkiezingsprogramma’s benoemen expliciet provinciale ambities op het gebied van energie en klimaat. Zeeland ziet kansen voor getijde-energie. Het geven van een stem aan burgers in de transitie krijgt volop aandacht. 65 verkiezingsprogramma’s zijn positief over energiecoöperaties. In Friesland noemen alle onderzochte partijen de energiecoöperaties. 37 Programma’s noemen het belang van communicatie naar burgers. Ruim de helft hiervan geeft hier concrete plannen voor.
Concrete uitspraken
Gelderland en Groningen springen eruit als provincies waar veel aandacht is voor energie- en klimaatbeleid (Gelderland 56 groen/zeven partijen en Groningen 52 groen/7 partijen). In Zeeland, Limburg en Drenthe leeft groene energie minder. In Groningen zien zes van de zeven partijen heil in waterstof. Opvallend concrete uitspraken zijn er onder andere in Noord-Brabant: D66 wil 100.000 Brabantse elektrische voertuigen in 2023, en de VVD wil een pilot voor het energieneutraal maken van tien woonwijken en vijf bedrijventerreinen waarbij ondernemers de kans krijgen hun innovaties in de praktijk te brengen. In Overijssel wil het CDA minimaal honderd wijken energieneutraal maken in samenwerking met Enexis en Cogas. PvdA en VVD willen in Noord-Holland een klimaatambassadeur aanstellen om de samenwerking aan te jagen. D66 Zuid-Holland pleit voor het hergebruiken van CO2, als grondstof in de kassen, als bindmiddel in beton en om een vorm van plastic te produceren. De ChristenUnie wil dat alle vervoer in Zuid-Holland CO2-uitstoot-vrij wordt. GroenLinks Utrecht pleit voor honderd windmolens in 2025.
De SP in Groningen wil een provinciaal energiebedrijf oprichten, waarbij de winsten worden aangewend voor onder andere publieke zonnepanelen waar Groningers van meeprofiteren. De PVV in Limburg wil geen windmolens erbij, met uitzondering van buurtgedragen coöperatieve initiatieven.
Methode
De NVDE vlooide 98 verkiezingsprogramma’s na. Per provincie zijn de vijf partijen geselecteerd die nu het grootste zetelaantal hebben. Als de vijfde en de zesde partij een gelijk zetelaantal hadden, is die zesde ook meegenomen. Daarnaast hangen de Provinciale Statenverkiezingen sterk samen met de samenstelling van de Eerste Kamer en hebben daarmee dus invloed op het landelijke klimaatbeleid. Om die reden zijn ook de landelijke coalitiepartijen meegenomen en de indieners van de Klimaatwet. In iedere provincie is dus sowieso meegenomen: VVD, CDA, D66, ChristenUnie, GroenLinks, PvdA en SP.
Bovendien is het Forum voor Democratie meegenomen in de provincies waar zij bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen meer dan twee procent van de stemmen haalde.
Deze 98 verkiezingsprogramma’s zijn gescand aan de hand van elf indicatoren die gelinkt zijn aan duurzame energie en klimaatbeleid. Het onderzoeksrapport noemt citaten uit de programma’s. De bijbehorende infographic geeft aan of het onderwerp genoemd is (lichtgroen), of er concrete plannen genoemd worden (donkergroen) of dat er tegen wordt gepleit (rood).