Ontslagen? Liever een baan dichtbij dan hoger loon
Zoekt u een baan in de buurt of gaat u pendelen?
15 februari 2019 -
Lokale beleidsmakers kunnen de klap van baanverlies in een regio verzachten, maar moeten daarbij goed over de gemeentegrenzen heen kijken en de verschillen tussen hoog en laagopgeleide werknemers in acht nemen.
Econoom Jordy Meekes promoveert op maandag 18 februari aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift over de gevolgen van baanverlies, lokale arbeidsmarkten en agglomeratievoordelen.
Op basis van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit de periode 2006 tot 2014, de jaren waarin de crisis om zich heen greep, onderzocht Meekes hoe werkenden reageren op negatieve schokken in de werkgelegenheid. In hoeverre passen mensen zich aan na ontslag wegens faillissement? Zoeken ze een nieuwe baan in dezelfde regio of zijn ze bereid langer te pendelen of te verhuizen?
De kosten van baanverlies
Meekes laat bijvoorbeeld zien dat werknemers na ontslag een toename in de woon-werkafstand van ongeveer twintig procent ervaren. Ontslagen werknemers die langer werkloos thuis zitten hebben bovendien de voorkeur om dichter bij huis te werken dan om een hoger loon te krijgen. Mensen zijn daarnaast, na baanverlies, makkelijker in staat om langer te reizen naar hun werk dan om daadwerkelijk te verhuizen. Hier kunnen makers van arbeidsmarktbeleid op inspelen: het aanpassingsvermogen van mensen zit vooral in het woon-werkverkeer. Na ontslag nemen we beslissingen op basis van de plek waar we wonen, niet de plek waar we willen werken.
Hoogopgeleiden profiteren dubbel
Een interessante bevinding van Meekes zit in de schaalvoordelen van een dichtbevolkt gebied. Hier kunnen bedrijven en werknemers dankzij bijvoorbeeld een goede infrastructuur elkaar beter vinden en ontstaat een hogere economische productiviteit. Deze ‘agglomeratievoordelen’ zijn voor hoogopgeleide werknemers in vergelijking met laagopgeleide werknemers ongeveer twee keer zo hoog. Meekes adviseert beleidsmakers om de verschillen tussen groepen werkenden op de arbeidsmarkt in acht te nemen. Niet iedereen profiteert in dezelfde mate.
Bovendien pleit Meekes ervoor om over de gemeentegrenzen heen te kijken. Samen met de naburige gemeenten vormt Amsterdam bijvoorbeeld een lokale arbeidsmarkt waarvan Amsterdam de kern is, en alle gemeenten in deze lokale arbeidsmarkt profiteren van de goede infrastructuur en de aanwezigheid van een brede arbeidsmarkt en afzetmarkt. Maak dus niet alleen stedelijk of regionaal werkgelegenheidsbeleid op een laag regionaal niveau, maar kijk hoe u agglomeratievoordelen en regionale productiviteitsgroei kan stimuleren op een nationale schaal.