6 maart 2018 -
Te weinig bedrijven hebben hun administratie ingericht op het verminderen van broeikasgassen. Veel bedrijven hebben geen concrete doelstellingen op dit gebied en de administratie over de reductie van CO2-uitstoot ontbreekt meestal.
Dit terwijl de meet- en rapportagemethodiek klaarligt. Dat blijkt uit onderzoek onder financieel professionals, zoals chief financial officers, financieel managers en controllers, uitgevoerd door het Institute for Governance and Organizational Responsibility (iGOR) van de Rijksuniversiteit Groningen en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).
Gebrek aan kennis en doelstellingen
Het gebrek aan kennis en het ontbreken van concrete CO2-reductiedoelstellingen zitten financieel professionals in de weg om een wezenlijke bijdrage te leveren aan het verminderen van broeikasgassen. Toch kunnen deze financieel professionals volgens de onderzoekers een grote rol spelen bij het oplossen van het probleem. Zij vervullen een spilfunctie bij het verzamelen van financiële en niet-financiële bedrijfsinformatie. De financieel professional bevindt zich daarmee bij uitstek in de positie om CO2-uitstoot te meten, rapporteren en eventueel een aanjagende rol te nemen bij reductiedoelstellingen.
Belangrijkste bevindingen
Slechts bij 28 procent van de respondenten wordt de CO2-uitstoot van de organisatie gemeten. Het betreft vooral (zeer) grote organisaties. CO2-beleid is op dit moment vooral een onderwerp waarvoor gesproken wordt binnen het bestuur, maar CO2-reductie maakt nog nauwelijks deel uit van de dagelijkse bedrijfsvoering.
De CO2-rapportage is nauwelijks gestandaardiseerd en voldoet meestal niet aan de internationale normen, zoals het wereldwijde Greenhouse Gas Protocol voor bedrijven.
Slechts acht procent van de respondenten is in zeer grote mate betrokken bij CO2-beleid en 44 procent helemaal niet. Maar liefst 82 procent vindt dat zij als financieel professional betrokken zouden moeten zijn.
Concrete CO2-doelstellingen en wettelijke maatregelen worden als belangrijk gezien om de broeikasgasreductie binnen organisaties te stimuleren.
Het kennisniveau van de financieel professional op het gebied van CO2-beleid is beperkt.
Concrete stappen
Er kunnen drie concrete stappen worden gezet naar de oplossing, zo stellen professor Dick de Waard van de Rijksuniversiteit Groningen en bestuurslid Paul Slegers RA van de NBA-ledengroep ‘Accountants in business’.
Eerst moeten alle grote, maar daarna ook middelgrote en kleine organisaties een uitgewerkt broeikasgasbeleid ontwikkelen en dat omzetten in concrete metingen en gerichte doelstellingen. Financieel professionals zijn binnen hun organisatie bij uitstek in de positie om dat in te richten, bij voorkeur conform bestaande internationale standaarden zoals het Greenhouse Gas Protocol.
Daarnaast moet de kennis van meetmethoden en broeikasgasinstrumenten door middel van opleiding en training worden verbeterd. Zowel in de initiële opleidingen voor financieel professionals, maar ook in permanente educatie.
Ten slotte kan CO2-registratie een vrijwillige of verplichte standaard worden. Het in kaart brengen van broeikasgasemissies per organisatie kan sterk vereenvoudigd en goedkoper worden als organisaties grootschalig deelnemen aan CO2-registratie en extern rapporteren. Het invoeren van, vaak kleine, administratieve indicatoren is relatief eenvoudig te realiseren door bijvoorbeeld CO2-uitstoot te vermelden op facturen. Energiemaatschappijen delen deze informatie al. Een verderstrekkende optie is de CO2-rapportage te verankeren in inkoopvoorwaarden. Zo kan ook de CO2-uitstoot van een hele waardeketen in kaart worden gebracht en kunnen prestaties binnen de keten worden vergeleken. Tot slot kan de wetgever ervoor kiezen om CO2-rapportage verplicht te stellen als onderdeel van de jaarrekening.