20 februari 2018 -
Het merendeel van de Nederlanders is niet klaar voor een financieel gezonde toekomst. Slechts twee op de vijf Nederlanders zet geld opzij voor opleiding & bijscholing, arbeid, pensioen en zorg. Terwijl 48 procent aangeeft wel degelijk ongerust te zijn over hun financiële toekomst.
Veel Nederlanders die zich financieel wel zouden kunnen voorbereiden op toekomstige uitgaven, doen dit in de praktijk niet. Dit blijkt uit onderzoek van de Rabobank dat is uitgevoerd door het Nibud.
Financiële reserve versus een financiële zekerheid in de toekomst
Naast een gezonde financiële reserve voor onverwachte uitgaven, wordt van Nederlanders verwacht dat zij zelf meer kosten dragen voor bijvoorbeeld hun zorg en voor de veranderende arbeidsmarkt. 34 procent van de Nederlandse huishoudens geeft aan dat zij geen ruimte hebben om geld opzij te zetten. Van de mensen die deze ruimte wél hebben, slaagt slechts 39 procent erin om, naast een kleine financiële reserve, extra vermogen op te bouwen. Bovendien meent 37 procent van de Nederlanders dat de verantwoordelijkheid voor de financiële situatie na hun pensioen niet bij hen ligt, maar bij de overheid of financiële dienstverleners (pensioenfondsen, banken en verzekeraars). 48 procent van de Nederlanders vindt zichzelf het meest verantwoordelijk voor hun financiële toekomst.
Gat tussen financiële verwachting en werkelijkheid
Mensen bouwen voornamelijk vermogen op om de studie van hun kinderen te kunnen betalen (46 procent), de hypotheek af te lossen (34 procent) of om hun pensioen aan te vullen (32 procent). Het onderzoek toont aan dat er een kloof bestaat tussen wat mensen verwachten nodig te hebben en wat ze werkelijk nodig hebben. Zo blijkt dat een op de vijf huizenbezitters zich niet realiseert dat ook een aflossingsvrije hypotheek een keer moet worden afgelost. Ook toont het onderzoek dat jongere respondenten (achttien - 34 jaar) de verwachte AOW-leeftijd niet juist inschatten. De huidige dertigers krijgen naar verwachting vanaf hun 71ste AOW, twee jaar later dan hun eigen inschatting (69,1).
"In een periode waarin de overheid meer financiële zelfredzaamheid van haar burgers vraagt, vind ik het zorgwekkend dat minder dan de helft van de respondenten zichzelf het meest verantwoordelijk voelt voor de financiële situatie na pensioen,’"waarschuwt prof. Barbara Baarsma, directeur kennisontwikkeling Rabobank. "Zeker als mensen eerder met pensioen willen en nu de AOW-leeftijd omhoog gaat, moeten mensen zich realiseren dat zelf vermogen opbouwen nodig is om dat mogelijk te maken."
Toekomstige kosten in financiële dode hoek
Toekomstige zorgkosten en kosten voor (bij)scholing of het overbruggen van een periode zonder werk staan bij Nederlanders nauwelijks op de radar. Zo geeft 84 procent aan niet te sparen voor toekomstige zorgkosten en zet een overgrote meerderheid ook geen geld opzij voor een eigen studie (92 procent) of om een terugval in het inkomen op te vangen (82 procent).
"Dat ruim negen op de tien respondenten niet sparen voor (bij)scholing en dat ook niet van plan zijn, gaat op den duur ten koste van werkzekerheid op de steeds flexibelere en veranderende arbeidsmarkt," aldus Baarsma. "Wie niet investeert in werkzekerheid, zet de bijl aan de wortel van zijn financiële zelfredzaamheid."