Sociale partners en OR zien vrijwilliger en zzp’er niet staan
30 augustus 2017 -
Ondernemingsraden vertegenwoordigen voornamelijk medewerkers met een arbeidscontract. Maar weinig OR’en hebben in hun reglement geregeld dat vrijwilligers of zzp’ers die meewerken bij de organisatie ook kiesrecht hebben.
Dat blijkt uit het OR Trendonderzoek 2017 naar inclusiviteit, onder bijna 900 OR-leden. Het onderzoek is uitgevoerd door Performa, een vakuitgeverij gespecialiseerd in medezeggenschap.
Kiesrecht
In slechts vijftien procent van de organisaties die met vrijwilligers werken mogen deze ook gebruik maken van actief kiesrecht (meestemmen bij verkiezingen), bij 22 procent van de organisaties die met zzp’ers werken mogen zzp’ers gebruik maken van actief kiesrecht. Bij passief kiesrecht (gekozen mogen worden) is dat nog minder: bij veertien procent van de organisaties met vrijwilligers mogen vrijwilligers zich ook kandidaat stellen; bij zzp’ers is dat achttien procent. Dat is een van de trieste uitkomsten van het OR Trendonderzoek 2017 naar inclusiviteit van de ondernemingsraad.
Begripsvernauwing
Ook het poldermodel (werkgevers, vakbonden en overheid) laat de vrijwilligers en zzp’ers in de kou staan en dat is eigenlijk raar. Het doel van de Wet op de ondernemingsraden is immers alle medewerkers een stem geven in de besluitvorming. Inmiddels sluit de interpretatie van de wet allang niet meer aan op de arbeidsmarkt van nu. Volgens de gangbare uitleg van de wet, mede onderschreven door de Sociaal Economische Raad, komt het kiesrecht alleen toe aan medewerkers met een vast of een tijdelijk contract en medewerkers die werken op basis van een uitzend- of detacheringsovereenkomst.
Grote groepen medewerkers vallen buiten de boot
De uitleg van het wetsbegrip ‘in de organisatie werkzame personen’ is ooit - ver voor de flexibilisering - vernauwd tot ‘personen met een arbeidsovereenkomst’. Decennia geleden was dat wellicht een juiste keuze, maar momenteel vallen hierdoor grote groepen medewerkers buiten de boot: zij worden niet vertegenwoordigd in de OR, terwijl het wetsbegrip zelf al wel die ruimte kent. Vrijwilligers en zzp’ers maken volgens het CBS samen meer dan 19 procent van de werkzame beroepsbevolking uit. Een onterechte uitsluiting, want ook voor deze medewerkers zijn goede arbeidsomstandigheden en dito personeelsbeleid van belang. Denk maar aan veiligheidsvoorschriften op de bouwplaats of werken met gevaarlijke stoffen. Hoewel een proactieve minderheid van OR’en via het eigen OR-reglement wel kiesrecht geregeld heeft voor hun vrijwilligers of zzp’ers, is het wachten op de grote meerderheid. Hoogste tijd dat andere OR’en ook hun reglement verruimen. En dat polderaars nu gezamenlijk de uitleg van het begrip ‘in de organisatie werkzame personen’ verruimen, zodat zzp-ers en vrijwilligers voortaan ook medezeggenschap krijgen.
OR is vooral voor vaste medewerkers
In de praktijk blijkt dat ondernemingsraden vooral vaste medewerkers vertegenwoordigen. Zij hebben in alle gevallen actief en passief kiesrecht. Tijdelijke medewerkers hebben actief kiesrecht in 76 procent en passief kiesrecht in 67 procent van de organisaties met tijdelijke medewerkers. Voor uitzendkrachten en gedetacheerden liggen die percentages veel lager: 36 procent en 32 procent van de organisaties met uitzendkrachten en gedetacheerden. Dat betekent dat veel OR’en feitelijk de wet overtreden, de wetgever geeft expliciet aan welke termijnen er gelden. Vaste en tijdelijke medewerkers mogen zes maanden na aanvang van hun werk meestemmen en na twaalf maanden mogen zij zich kandidaat stellen. Met deze termijnen wordt voor alle groepen medewerkers gerommeld. Het komt regelmatig voor dat er andere dan de wettelijke termijnen worden aangehouden. Zo geldt bij dertien procent van de vaste medewerkers een termijn van meer dan zes maanden voordat zij actief kiesrecht krijgen, bij de tijdelijke medewerkers is dit het geval bij 38 procent.