30 mei 2017 -
Nieuw in ons land: HR Navigator voerde in maart en april 2017 voor het eerst het Preventie Onderzoek 2017 uit. Een uniek onderzoek onder aanbieders van preventieve diensten.
Denk aan Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RIE), Preventief Medische Onderzoek (PMO), Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA) en keuringen. HR Navigator ziet een paar verrassende uitkomsten, maar zeker ook duidelijke actie- en verbeterpunten. De komende tijd publiceren ze een reeks artikelen op basis van de grote hoeveelheid onderzoeksdata. In dit eerste artikel: de acht highlights uit het onderzoek.
Met meer dan 50 deelnemende dienstverleners is het Preventie Onderzoek 2017 direct het grootste onderzoek van Nederland. Via uitgebreide vragenlijsten en meer dan 25 verdiepende gesprekken op directieniveau kregen de vragenstellers inzicht in ‘de stand van preventieland’. Ingezette professionals zijn naast de diverse kerndeskundigen (veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten, arbeids- en organisatiedeskundigen en bedrijfsartsen) vooral gezondheids- en bewegingswetenschappers en af en toe een commerciële data-analist.
Highlights uit hetPreventie Onderzoek 2017
1. Aanbieders leven in verschillende werelden
Er zijn diverse soorten aanbieders: arbodiensten voor all-in ondersteuning, veiligheidskundige bureaus die vooral RIE's bieden, PMO-specialisten met allerlei achtergronden (van medisch tot IT) en PSA-specialisten. Deze aanbieders lijken elkaar nauwelijks te kennen, te spreken of te waarderen. De ‘preventoloog’ denkt nauwelijks curatief, de arbodienst nog altijd te weinig preventief. De technisch ingestelde veiligheidskundige heeft weinig met PSA en de A&O’er weet op zijn beurt weer niks van machineveiligheid. Hoofdreden voor het bestaan van highlight 2.
2. Integraal aanbod? Iedereen snapt het belang, maar wie maakt het waar?
Het goede nieuws: iedereen ziet preventie als een doorlopende integrale verbetercyclus, à la de plan-do-check-act cirkel van Deming. Het slechte nieuws: vrijwel geen enkele aanbieder heeft een integraal aanbod. In de praktijk is er nog altijd vaak sprake van los zand, veel projectjes en een breed speelveld aan gespecialiseerde dienstverleners. De meeste aanbieders hebben maar een of twee soorten deskundigheid op de loonlijst en regelen de rest via inhuur.
3. Laat u niet foppen door uw RIE: check uw werkstress-risico zelf
Volksziekte nummer 1, werkstress ofwel PSA, lijkt niet goed te worden beoordeeld tijdens de RIE. Uiteraard kent elke RIE-vragenlijst een vraag of tien die PSA zou moeten indiceren. Ook wijzen diverse arbocatalogi, arborapportages en de verzuimcijfers regelmatig uit dat PSA een groot risico is. Echter, vanuit de RIE blijkt, zelfs na enig doorvragen onder de veiligheidskundigen, dat zij zelden verdiepend PSA-onderzoek indiceren. Is dit omdat de RIE-specialist misschien de weg niet kent richting PSA-oplossingen, zie highlight 1? Met andere woorden, maakt onbekend onbemind?
4. Een specialist met branchekennis scheelt tijd en geld
Tot de volle verbazing van de onderzoekers geven vrijwel alle preventologen aan verstand te hebben van alle sectoren. Omdat dit hen zeer onwaarschijnlijk lijkt, is hier in alle gesprekken op doorgevraagd. De reden die ze opgeven: onze opleidingen zijn generiek, waardoor iedere HVK’er iedere arbeidssituatie moet kunnen inventariseren/werkplek controleren.
Toch bleek tijdens de gesprekken dat ze wel degelijk voorkeursbranches hebben en daar zelf zeker ook de voordelen van inzien. Kies daarom een specialist uit die kennis van en ervaring van uw branche heeft. Hij kent de arbocatalogus en de beschikbare instrumenten en spreekt ook nog eens uw taal. Dat zorgt voor snellere, meer gerichte opsporing van de echte risico's. En dus een beter rapport in minder tijd. Ook ideaal voor het onderhoud van de RIE (actualisatie van PvA).
5. Lang leve de digitalisering van de RIE! Maar niet zelf doen
Wat zijn moderne tools soms toch een zegen. De RIE’s zijn veel pragmatischer, sneller klaar en eenvoudiger in onderhoud. Toch een serieuze waarschuwing voor de doe-het-zelvers onder u: zonder voorkennis van de materie en achtergrondkennis van de tool (b.v. RIE.nl) is het resultaat niet zelden een bizarre rapportage met honderden actiepunten die in het PvA terug moeten komen. Deze verdwijnt geheid onder in de la.
Dus: laat diezelfde vragenlijst invullen door een specialist, die het sneller en slimmer doet. Dat leidt tot een beknopter PvA en een korte en krachtige managementsamenvatting. Dan werkt de RIE op zijn best, namelijk als een soort workflowsysteem voor risicomanagement en arbeidsveiligheid.
6. PSA-aanpakken zeer divers
Volksziekte nummer 1 is tegenwoordig werkstress; Psychosociale Arbeidsbelasting. Vooral jonge ambitieuze hoogopgeleide talenten zijn het eerste aan de beurt. Een gerichte signalering en aanpak is dus geboden. PSA-onderzoeken zijn er in vele soorten en maten: vragenlijsten (DIX, Huis van Werkvermogen, WAI, VBBA) en interviews door diverse professionals. Een breed scala aan in de praktijk getoetste instrumenten en wetenschappelijke modellen liggen hieraan ten grondslag.
Interventies zijn er op individueel niveau (zowel preventief als curatief), op teamniveau (teamtraining, workshops, etc) en op organisatieniveau (advies, cultuur en gedrag, beleidsontwikkeling, leiderschap). Ook is er volop coaching beschikbaar voor alle organisatielagen. Een slimme werkgever gaat met de aanbevelingen in het eindrapport aan de slag, zodat zijn werknemers niet over de top gaan.
7. Tijd en budget zijn geen issue in veiligheidsland
Omdat u vaak hoort dat werkgevers de RIE eigenlijk allemaal maar dure onzin vinden, vroegen de onderzoekers expliciet of de specialisten weleens onder druk gezet worden om een bepaalde conclusie al dan niet op te schrijven. Dat blijkt gelukkig zeer zelden het geval. Ze krijgen heel af en toe de vraag, maar gaan hier naar eigen zeggen nooit op in. Sterker nog, ze krijgen over het algemeen de feedback dat werkgevers de kantjes er zeker niet vanaf lopen als het op veiligheid aankomt: voor hen is het een serieuze zaak. Verder geven de aanbieders aan dat ze voldoende tijd krijgen om een hoogwaardige risicoanalyse te maken.
8. Nieuwe Arbowet bij specialisten nog onbekend
Per 1 juli gaat-ie in, de nieuwe Arbowet, waarin extra aandacht voor preventie is vastgelegd. Tijdens de gesprekken met de directeuren van de dienstverleners vroegen onderzoekers hoe zij tegen de wet aankijken. Opvallend is dat juist de specialisten (RIE, PMO of PSA) de nieuwe wet vaak niet of nauwelijks kennen en weinig verandering te verwachten. De arbodienstverleners kennen de nieuwe arbowet natuurlijk wel: zij verwachten met de basisovereenkomst een verbreding van hun diensten. Ofwel: van poortwachterabonnementjes naar verzuimpreventie.
Maar hoe handig deze ‘one-stop-shop’ formule ook klinkt, het is de vraag of de klant er straks voor kiest om naast de verzuimbegeleiding ook de meer preventieve arbozaken weer bij de arbodienst neer te leggen. De vraag stellen is hem beantwoorden: vaak is het inderdaad handig, maar soms heb je gewoon een specialist nodig voor uw branche of specifieke uitdaging. Een check of deze persoon zich al dan niet onder de veiligheidskundigen van de arbodienst bevindt, is zeker aan te raden.