CFO’s: maatschappelijk vertrouwen nodig voor economisch herstel
30 maart 2017 -
Het aantal Europese CFOs dat positief is over de economische vooruitzichten is in dit eerste kwartaal van 2017 gegroeid.
Volgens 40 procent van de financieel directeuren dienen zowel de politieke instabiliteit alsook de regelgeving voor bedrijven te worden aangepakt om het ondernemingsklimaat te verbeteren. Meer dan de helft van de CFO’s zegt dat het gebrek aan maatschappelijk vertrouwen in bedrijf en overheid het ondernemingsklimaat aantast. Dit zijn de resultaten van CFO Survey Europe, wereldwijd het langstlopende kwartaalonderzoek onder CFOs, uitgevoerd door TIAS School for Business and Society (Tilburg) en Duke University (North Carolina, VS).
Optimisten
De opleving van eind 2016 in het aantal optimisten onder de Europese CFOs, blijkt ook in dit eerste kwartaal van 2017 voort te zetten. Ruim 40 procent van de Europese financiële directeuren laat zich positief uit over de economische vooruitzichten terwijl nog slechts twintig procent minder gunstig gestemd is over de economie. Ook het vertrouwen in de financiële vooruitzichten van het eigen bedrijf is verbeterd. Dit kwartaal is niet alleen het aantal positief gestemde financieel directeuren toegenomen tot 46,5 procent, maar is tevens het gemiddelde optimismeniveau gestegen naar 62.3 op een schaal van 100.
Dit positieve sentiment vertaalt zich dan ook naar een (verwachte) verbetering in bedrijfsuitgaven over de gehele breedte. Zo is de verwachte groei in kapitaalinvesteringen sterk toegenomen ten opzichte van het vorig kwartaal en komt uit op 6,7 procent. Ook de geanticipeerde groei in uitgaven voor technologie, marketing en R&D (met resp. 4,8 procent, 2,8 procent, en 3,9 procent) zien een verbetering gedurende dit eerste kwartaal van 2017.
Rem
Ondanks dat de Europese CFO de financiële vooruitzichten van zijn eigen bedrijf zeer positief tegemoet treedt, lijkt het algemeen heersende economisch sentiment toch bijna als een rem te werken. Dat het bescheiden optimisme niveau van de afgelopen vier kwartalen nu wederom op gemiddeld 55.7 (gemeten op een schaal van 100) blijft hangen duidt mogelijk dan ook op een veel dieper geworteld probleem.
Gebrek aan maatschappelijk vertrouwen
Voorheen vormden economische onzekerheid, overheidsbeleid en regelgeving nog de evidente punten van zorg voor bedrijven maar nu zegt ruim 50 procent van de CFOs dat juist ook het gebrek aan maatschappelijk vertrouwen in bedrijf en overheid het algemeen ondernemingsklimaat heeft aangetast. Bijna een derde van de Europese financieel directeuren zegt dat hun onderneming en bedrijfsvoering ook directe gevolgen ondervindt van dit gebrek aan vertrouwen. Zo zag bijvoorbeeld een kwart van de bedrijven hun omzet benadeeld, heeft negentien procent de interne organisatie aangepast en zegt nog eens een kwart actief gebruik te maken van marketing en PR in een poging het vertrouwen van het publiek niet te schaden dan wel te verliezen.
Volgens Kees Koedijk, decaan en directeur van TIAS Business School, laat dit ons eens te meer zien dat business en society onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. "En dat heeft natuurlijk gevolgen. Zo zegt 40 procent van de Europese bedrijven o.a. hun transparantie, rapportages, governance en beleid en procedures te hebben verbeterd. Maar een dergelijke eendimensionale, intern gerichte benadering is tegenwoordig ontoereikend om het maatschappelijk vertrouwen te herstellen."
Duidelijke stellingname
Volgens Koedijk zullen bedrijf en overheid juist steeds vaker tot duidelijke stellingname worden gedwongen zodat hun aard en intentie ook daadwerkelijk op waarde kan worden geschat door de actoren in de maatschappij waarin zij opereren. Daarbij maakt het in eerste instantie niet zozeer uit wat je kiest, als je maar een keuze maakt en daar duidelijk over bent. "Neem als voorbeeld de recente onrust die is ontstaan vanuit de VS rondom de vele vrijhandelsverdragen. Enerzijds vindt ruim de helft van de Europese CFOs dat hun eigen overheid weerstand moet bieden aan de VS dan wel met gelijke munt moet terugslaan. Tegelijkertijd vindt 53 procent dat hun eigen bedrijf neutraal zou moeten blijven terwijl nog eens negentien procent niet weet wat het bedrijf zou moeten doen in deze situatie. Hoewel de huidige tijdsgeest om veel meer daadkracht en richting vraagt lijkt het erop dat bedrijven daar nog niet altijd even ver in durven te gaan. Doen zij zichzelf uiteindelijk op termijn daarmee niet te kort?" aldus Koedijk.