6 maart 2017 -
De gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen is in februari gestegen van 103 procent naar 104 procent. De beleidsdekkingsgraad, die leidend is voor kortingen en indexatie, steeg van 98 procent naar 99 procent.
Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt. De rente daalde in februari gemiddeld met zo’n dertien basispunten, mede door de onrust rondom het opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank en de politieke onrust in Frankrijk. Naast de daling van de rente is de UFR gedaald van 2,9 procent naar 2,8 procent. De waarde van de verplichtingen op basis van de UFR-methodiek steeg daardoor met bijna drie procent.
Rentes gedaald, vermogen gestegen
Door de daling van de rente steeg de vastrentende waardenportefeuille een procent in waarde. Aandelen in zowel ontwikkelde als opkomende markten deden het relatief goed met vijf procent rendement. Ook onroerend goed steeg in waarde. Per saldo steeg het vermogen van pensioenfondsen in februari met ruim drie procent.
De stijging van de gemiddelde dekkingsgraad komt ook tot uitdrukking in de beleidsdekkingsgraad, die van 98 procent naar 99 procent steeg. De beleidsdekkingsgraad is bepalend voor kortingen en indexatie. Bij een beleidsdekkingsgraad lager dan circa 104,3 procent is er sprake van een dekkingstekort.
AOW-leeftijd leidt tot discussie bij verkiezingen
Met de verkiezingen voor de deur hebben Nederlanders in 2017 flink wat te kiezen op het gebied van pensioenen. Diverse partijen spreken zich uit over algemene pensioenthema’s zoals betere pensioencommunicatie, het nieuwe pensioensysteem, flexibilisering van de AOW-leeftijd, versobering en meer keuzevrijheid.
Lijsttrekkers discussiëren de laatste weken vooral over de AOW-leeftijd en de rekenrente. Terwijl de SP, 50+ en PVV pleiten voor een lagere AOW-leeftijd van 65 jaar, is inmiddels al besloten dat de pensioenrichtleeftijd per 1 januari 2018 omhoog gaat naar 68 jaar. Werkgevers moeten ook dit jaar weer met sociale partners in overleg om de regeling aan te passen.
"De onderbelichte vraag waar het in deze discussie écht om gaat is hoe oudere werknemers inzetbaar kunnen blijven," zegt Frank Driessen, Chief Commercial Officer van Aon Hewitt. "Wij adviseren om tijdig met sociale partners in overleg te gaan, om de uitdagingen van langer doorwerken het hoofd te bieden en bijvoorbeeld generatieregelingen met elkaar af te spreken."
Meer versoberingen niet uitgesloten
Een aantal partijen – PvdA, GL, CU, SGP en D66 – is voor een verdere verlaging van het maximum salaris waarover fiscaal gefaciliteerd pensioen opgebouwd kan worden. Boven het huidige maximum mag alleen pensioen worden opgebouwd uit het netto salaris, maar in de praktijk blijkt deze optie nauwelijks te worden gebruikt. Vier op de vijf werkgevers compenseren werknemers weliswaar voor het gemis aan fiscaal vriendelijke pensioenopbouw boven een salaris van 103.317 euro, maar slechts twee op de vijf werkgevers faciliteert een netto regeling. En als er al een netto regeling is, dan wordt deze maar zelden gebruikt door medewerkers.
Met de huidige salarisgrens van 103.317 euro komen ongeveer 150.000 werknemers boven de grens met hun salaris. Mocht die salarisgrens naar beneden gaan, dan zal een groter gedeelte van de beroepsbevolking door de grens geraakt worden. "Ook hier draait alles om inzicht in iemands individuele pensioensituatie en keuzemogelijkheden," zegt Driessen. "Met dit inzicht kunnen deelnemers zelf op tijd de juiste maatregelen treffen."
Het netto pensioen ligt momenteel onder vuur. Volgens de pensioenfederatie kunnen deelnemers met een netto pensioen 25 procent tot 30 procent van hun inleg kwijtraken als ze hun gespaarde bedrag bij pensionering omzetten in een vaste uitkering bij een pensioenfonds. Hierover zijn inmiddels Kamervragen gesteld.