'Centraal Plan Bureau helpt flexibiliseringsmythe om zeep'
18 november 2016 -
"Het Centraal Plan Bureau hielp gisterochtend effectief de mythe om zeep dat flexibilisering op de Nederlandse arbeidsmarkt een soort economische natuurwet is waar niet aan valt te ontkomen," aldus CNV voorzitter Maurice Limmen.
Limmen: "Het CNV vindt al veel langer dat Nederland op dit punt echt doorgeschoten is, en ik voel me daar nu in gesteund door de scherpe analyse van het CPB. Het zou heel goed zijn voor zowel werknemer, werkgever als samenleving als we in Nederland weer meer vaste en duurzame arbeidsrelaties krijgen. En het CPB laat zien dat dat prima mogelijk is."
Flexbanen
Werknemers in flexbanen zijn vaak slechter af dan werknemers in vaste dienst. De flexibilisering van de arbeidsmarkt in Nederland wordt gedreven door kosten en beleid, waarbij werkgevers kosten en risico's afwentelen op werkenden. De negatieve effecten van flex zijn er en ze zijn ongelijk verdeeld. En Nederland is echt een uitzondering als het gaat om de combinatie van hoge aantal flexbanen en hoge aantal zzp-ers. Een greep uit de conclusies van het rapport 'Flexibiliteit op de Arbeidsmarkt' van het Centraal Plan Bureau vanochtend 17 november 2016.
Geen gelijk speelveld
"Er is geen gelijk speelveld wat betreft de kosten van arbeid. Daarmee is flex in Nederland vooral een zoektocht naar de goedkoopst mogelijke arbeid geworden. Volstrekt onwenselijk en ook echt een grote bedreiging van ons sociale stelsel. Eigenlijk betekent het gewoon dat we elkaar met z'n allen naar het putje aan het concurreren zijn. Dat moet zo snel mogelijk stoppen," aldus Limmen.
Optimale grootte flexibele schil
Ook concludeert het CPB dat er met economische argumenten eigenlijk niet aan te geven is wat een optimale grootte van een flexibele schil eigenlijk is. "Wezenlijk",,zegt Limmen daarover, "want economen en werkgevers willen ons nog wel eens laten doen geloven dat flexibilisering het beste is voor de economie en de flexibele schil dus vooral nog veel groter zou moeten worden. Daar zet het CPB dus grote kanttekeningen bij door tegenover de vermeende voordelen van flexibilisering, ook heel duidelijk de nadelen te zetten, en ook aan te geven dat er helemaal geen eenduidig beeld te maken valt op dit punt."
Wel concludeert het CPB dat de nadelen van de flexibilisering en de voordelen ervan niet gelijkmatig zijn verdeeld. De pijn concentreert zich weldegelijk bij groepen werknemers, bijvoorbeeld die met een laag opleidingsniveau. Maar ook bij de midden categorie ziet het CPB een stijging van flexibele contracten.
Beleidsrichtingen
Tenslotte schetst het CPB ook een aantal beleidsrichtingen om het tij te keren. Eén optie is het invoeren van strengere regels voor flexwerk en het beter handhaven daarvan. Een tweede is het dichten van de kloof tussen vast en flex door meer risico's bij werkenden neer te leggen, in plaats van bij werkgevers. De derde variant doet juist het omgekeerde, en breidt de bescherming en rechten van werknemers op een vast contract juist verder uit naar groepen in de flexibele schil. "Het lijkt mij volstrekt duidelijk dat wat het CNV betreft allereerst gekeken moet worden naar hoe we werkenden in een flexibele arbeidsrelatie veel beter kunnen gaan beschermen en dezelfde rechten kunnen geven als collega's op een vast contract. Daarmee zullen voor een flink deel ook de prikkels uit het systeem gehaald worden. Het gelijk speelveld is daarbij essentieel. Daarnaast ben ik er ook van overtuigd dat ook bij een gelijk speelveld er extra regels en handhaving nodig zijn om de creatieve constructies die steeds weer opduiken effectief het hoofd te kunnen bieden. Het is goed dat het CPB deze discussie een impuls geeft met dit rapport."