14 juli 2016 -
Aan 3.590 personen uit de Nederlandse beroepsbevolking is gevraagd in welke mate men het eens is met de stelling ‘De leeftijdsdagen (ook wel seniorendagen of 'ouwelullendagen' genoemd) moeten voor iedereen worden afgeschaft’. Precies de helft van de beroepsbevolking is het oneens met deze stelling en twintig procent is het eens.
Dit blijkt uit onderzoek van Intelligence Group. De overige 30 procent stonden er neutraal tegenover. Tussen de generaties zien we de nodige verschillen. Hoe ouder de doelgroep, des te vaker men oneens was met de stelling. 63 procent van de vijftigplussers is tegen afschaffen van de ouwelullendagen. Opvallend is wel dat de groep die het (zeer) mee eens is met de stelling nagenoeg gelijk is binnen de generaties. Dit ligt rond de twintig procent.
In de transport, bouw, overheid en zorg ziet men het minste in het afschaffen van de seniorendagen
Wanneer wordt ingezoomd op de verschillende sectoren, zien we grote verschillen als het gaat om voorkeuren voor het behoud van de seniorendagen. Bijna tweederde van de werknemers in de transport/vervoer en opslag ziet niets in het afschaffen van de seniorendagen. Andere sectoren waar dit ook niet op veel steun hoeft te rekenen zijn bouwnijverheid, openbaar bestuur, industrie en de zorg. Daarentegen is er binnen de zakelijke dienstverlening en landbouw, bosbouw en visserij slechts sprake van een kleine groep die graag wil vasthouden aan de seniorendagen. Geert-Jan Waasdorp, directeur van arbeidsmarktonderzoeker Intelligence Group: "Seniorendagen staan steeds vaker ter discussie bij cao-onderhandelingen. Ze staan symbool voor de verschillen tussen generaties op de werkvloer, en geven argumenten aan werkgevers over kosten en de onaantrekkelijkheid van de vijftigplusser. Werkgevers en werknemers doen er verstandig aan om deze dagen om te zetten in scholingsdagen om de groep aantrekkelijk te houden in plaats van ze onaantrekkelijk te maken met een kadootje uit de tijd dat mensen rond hun zestigste met pensioen gingen."