11 mei 2016 -
De door werkgevers en werknemers in april afgesloten cao’s kennen een loonafspraak van 1,76 procent. Dat is ruim boven het gemiddelde van 1,5 procent van de eerdere maanden van het jaar. De stijging is grotendeels toe te schrijven aan hoge loonafspraken (2,5 procent of meer) in twee overheids-cao’s (primair onderwijs en voortgezet onderwijs).
Dat meldt werkgeversvereniging AWVN in haar maandelijkse bericht over het verloop van de cao-onderhandelingen. De hoge loonafspraken bij de overheid vloeien voort uit het zogenoemde ‘loonruimteakkoord’ dat het kabinet vorig jaar sloot met onder meer CNV en De Unie, maar niet met de FNV. AWVN constateert wel dat er behalve een forse loonstijging weinig andere zaken in de overheids-cao’s worden overeengekomen. Zo worden over de door zowel werkgevers als werknemers hoog geagendeerde duurzame inzetbaarheid nauwelijks afspraken gemaakt.
Opmerkelijk stabiel
Afgezien van de uitschieters bij de overheid is de trend in het cao-jaar volgens AWVN een voortzetting van de afgelopen twee jaar en daarbij opmerkelijk stabiel. Loonafspraken in de marktsector bevinden zich vrijwel allemaal op de bandbreedte tussen 1,0 en 2,0 procent.
In totaal werden afgelopen maand zeventien nieuwe akkoorden gesloten. Het cao-seizoen verloopt tot dusver vloeiend. In 2016 lopen 418 cao’s af, voor twee miljoen werknemers. Inmiddels hebben cao-partijen sinds 1 december 2015 voor 1,4 miljoen werknemers een nieuw akkoord bereikt.