25 maart 2016 -
De overgang naar de zomertijd in de nacht van zaterdag op zondag betekent voor ongeveer 200.000 Nederlandse werknemers een uurtje minder werken. Het gaat om medewerkers in ploegendiensten die aan het werk zijn als de klok een uur vooruit wordt gezet.
Dat blijkt uit berekeningen van Paralax Planning Solutions. De meeste nachtdiensten worden gedraaid in de vervoerssector, zorg, industrie en horeca.
Personeelsplanning
Volgens Rob Buikema, directeur van Paralax, levert de overgang naar de zomertijd geen problemen op in de personeelsplanning: "Systemen passen zich hier automatisch op aan, wat in de praktijk inhoudt dat nachtwerkers tijdens de overgang naar de zomertijd gewoon een uurtje minder worden ingeroosterd. In oktober, als de klok een uur terug wordt gezet in de overgang naar de wintertijd, draaien medewerkers in ploegendiensten juist weer een uurtje extra."
Minder omzet
Uitgaande van een gemiddeld uurloon van zeventien euro scheelt dit het bedrijfsleven 3,4 miljoen euro. "Dat gaat wel gepaard met een uurtje minder omzet; zo kunnen cafés een uur minder lang open zijn, waardoor er ook minder barinkomsten zijn."
Nachtwerk
Ongeveer zeven procent van de Nederlandse beroepsbevolking werkt regelmatig ’s nachts. Op een een gemiddelde nacht is de helft van deze groep aan het werk. Naar verwachting zijn iets meer dan 200.000 Nederlanders aan het werk op het moment dat de klok wordt verzet van 2.00 naar 3.00 uur.