10 maart 2016 -
Er tekent zich een loongolf af in de publieke sector. In februari betrof de afgesproken loonstijging bij de overheid en gesubsidieerde sectoren 2,9 procent tegen 1,3 voor de marktsector. In januari was dat 2,5 procent tegen 1,5 procent.
Voorbeelden zijn de recente cao’s voor het hoger beroepsonderwijs en de provincies, met loonafspraken van respectievelijk 3,65 procent en 2,2 procent. Dat meldt werkgeversvereniging AWVN in haar maandelijkse bericht over het verloop van de cao-onderhandelingen.
Inhaalslag
AWVN noemt de cao-afspraken in de overheid-gerelateerde sectoren een ‘inhaalslag’. Veel van de betreffende cao’s lieten de afgelopen jaren geen of lage loonafspraken zien. Een verklaring ziet de werkgeversvereniging in de verbeterde situatie van de overheidsfinanciën. Een deel van de loonstijgingen bij de overheid betreft de uitvoering van het loonakkoord van zomer 2015 dat wel door het CNV en niet door de FNV werd ondertekend.
Nieuwe akkoorden
In totaal werden afgelopen maand dertien nieuwe akkoorden gesloten. Alle februari-cao’s bij elkaar kennen een gemiddelde loonafspraak van 1,5 procent. Daarmee wordt de lijn van 2015 – loonafspraken van gemiddeld ongeveer anderhalf procent – doorgetrokken. De grootste nieuwe cao is die van de metalektro (1,91 procent loonstijging).
Vloeiend seizoen
Het cao-seizoen verloopt tot dusver vloeiend. In 2016 lopen 411 cao’s af, voor 1,9 miljoen werknemers. Inmiddels hebben cao-partijen voor 74 cao’s (0,6 mln. werknemers) een nieuw akkoord bereikt. Dit komt neer op een nieuwe cao voor achttien procent van alle in 2016 expirerende cao’s, veel vaker dan in voorgaande jaren (gemiddeld twaalf procent).