'Recht om vergeten te worden' staat in de kinderschoenen
15 februari 2016 -
Ongewenste of negatieve online publicaties kunnen een persoon of een bedrijf jarenlang achtervolgen en schaden in hun voortgang.
De recent opgerichte branchevereniging ORMI (Online Reputation Management Institute Europe) streeft naar de professionalisering van methoden, criteria, procedures, alsmede juridische en ethische richtlijnen rond het 'recht om vergeten te worden'. "Het kan niet zo zijn dat een bedrijf of persoon jarenlang aan de digitale schandpaal wordt genageld," stelt oprichter Marco Juffermans.
Negatief nieuws
Burgerslachtoffers van wraakvideo"s, verdachten die door justitie zijn vrijgesproken, een incident in een bedrijf of een negatieve schadelijke publicatie vol meningen kunnen mens of bedrijf jarenlang te schande zetten omdat dit negatieve nieuws duurzaam hoog in de zoekmachines blijft staan en zodoende snel vindbaar is. Wereldwijd is een toenemende vraag van mensen en bedrijven hoe zij deze ongebalanceerde negatieve beeldvorming kunnen rechtzetten.
Vrijheid van meningsuiting
"De wijze waarop "het recht om vergeten te worden" wordt doorgevoerd staat nog in de kinderschoenen. Dit moet echt volwassener worden," stelt oprichter en voorzitter van ORMI Marco Juffermans. "De bedrijven achter de zoekmachines - zoals Google en Facebook - zijn nu verantwoordelijk gesteld om dit vergeetrecht door te voeren. De procedures zijn vooralsnog niet transparant en vragen aandacht van alle betrokken partijen. Bovendien stuit een individueel verzoek voor verwijdering van een onterecht en schadelijk bericht bij de uitgevers van een onlinepublicatie vaak op weerstand of onduidelijkheid. "De vrijheid van meningsuiting en het recht op een volledige archiefvorming van bijvoorbeeld kranten is tot recent het belangrijkste morele en juridische argument geweest om verzoeken om vergeten te worden niet te honoreren."
Transnationale uitdaging
Het recht om vergeten te worden en de het recht op de vrijheid van meningsuiting staan op gespannen voet met elkaar. "De dialoog over hoe deze twee in de praktijk door te voeren en op basis van welke criteria, is een opgave voor uitgevers, zoekmachines, juristen, rechters, ethici en politici. Het transnationale karakter van de problematiek, van de betrokken partijen en hun belangen, leiden vooralsnog tot complexe processen en tijdrovende juridische procedures. "In de tussentijd ondervinden burgers en bedrijven vaak buitenproportionele hinder van negatieve, achterhaalde of smadelijke publicaties, die duurzaam oproepbaar zijn via zoekmachines." Ook het opsporen van daders die smadelijke berichten plaatsen op social media of internet onder valse naam is een actueel probleem. Een recent rechterlijk bevel aan Facebook om de identiteit bekend te maken van een persoon die een wraakvideo van een Nederlands meisje heeft geplaatst, dreigt een internationaal juridisch steekspel te worden. "De belangen van Facebook zijn ook groot. Zo ook de belangen van slachtoffers van wraakvideos," stelt Juffermans, die met zijn bedrijf White Canvas burgers en bedrijven wereldwijd ondersteunt bij het herstellen van een gebalanceerde online reputatie.
Criteria onduidelijk
De criteria die de eigenaren van de zoekmachines - zoals Google en Facebook - en uitgevers hanteren voor het recht om vergeten te worden, zijn nog te onduidelijk. Juffermans: "Zowel uitgevers als de zoekmachines zullen hun maatschappelijke en voortschrijdende juridische verantwoordelijkheid meer inhoud moeten gaan geven. De verzoeken om verwijderd te worden uit de zoekmachineresultaten of een online-archief zien we alleen maar toenemen. Het opstellen van richtlijnen is gewenst. Daarvoor is dialoog, samenwerking en een denk tank noodzakelijk. Onze visie is dat burgers en bedrijven moeten weten hoe zij beschermd kunnen worden tegen onterechte en ongebalanceerde berichtgeving die hun welzijn en voortgang duurzaam schaadt, dankzij duidelijke voorlichting, procedures, methoden, criteria, diensten en wetgeving, die leiden tot een maatschappelijk aanvaardbare balans tussen het recht om vergeten te worden en het recht op de vrijheid van meningsuiting. Hiertoe is samenwerking vereist."