14 oktober 2001 -
De oorlog tegen het verre Afghanistan heeft ook gevolgen voor junks in Amsterdam. Sommige dealers met een scherp zakelijk inzicht gebruiken de oorlog als excuus om de prijzen voor heroine te verhogen.
Ten onrechte menen deskundigen, want wereldwijd is er sprake van enorme overproductie van opium.
Afghanistan geldt al jaren als een topleverancier van opium, de grondstof voor heroïne. De Britse premier Tony Blair zei recent nog dat negentig procent van de heroïne in zijn land afkomstig is uit Afghanistan. Drugsdealers grijpen dit gretig aan om zogenaamd legitiem de prijs van een bolletje bruin te verhogen. Dat betekent dt junks soms ettelijke tientjes meer te betalen dan de gebruikelijke zes tientjes, zo willen de geruchten uit het Amsterdamse gebruikerscircuit.
Op de prijsverhoging valt heel wat af te dingen. Zo voorspelt UNDCP, de VN-organisatie voor drugsbestrijding en misdaadpreventie, dat de Taliban de opiumproductie vrij wil geven. Hoewel het gebruik van verdovende middelen in strijd is met de islam, knijpen de extremisten in Kabul in dit geval een oogje toe. Alles is geoorloofd in de strijd tegen het perfide Westen en tja, de oorlog moet toch ergens van betaald worden. En dus zou het aanbod aan opium drastisch kunnen toenemen.
Volgens drugsexpert prof. Peter Cohen, van het Centrum voor Drugsonderzoek van de Universiteit van Amsterdam, is er nu al sprake van een overproductie en kan een eventueel verminderd aanbod uit Afghanistan gemakkelijk door andere producerende landen als Laos, Birma en Vietnam worden opgevangen. Hij doet de opmerkingen van Blair dan ook af als propaganda. Cohen en de UNDCP houden het er op dat 50 tot 70 procent van de wereldwijde opiumproductie uit Afghanistan komt.