1 februari 2016 -
De hersteloperatie woekerpolis is mislukt. Dat zegt Stichting ODIN na analyse van de AFM rapportages 'nazorg-beleggingsverzekeringen' van de afgelopen jaren. Volgens die rapportages hebben de verzekeraars alle targets behaald.
Maar in werkelijkheid is nog geen twintig procent van de woekerpolishouders daadwerkelijk geholpen, zo ontdekte Stichting ODIN.
Targets
In 2014 besloot de AFM, vanwege teleurstellende resultaten, de verzekeraars targets op te leggen om consumenten van hun woekerpolis af te helpen. Eind 2015 rapporteerde datzelfde AFM dat de meest kritische woekerpolissen (ca. 1,3 miljoen) waren geactiveerd. Onder activeren verstaat de AFM; "het aanzetten tot en ondersteunen van klanten zodat die inzicht krijgen in de financiële situatie van hun polis, overzicht krijgen van hun verbetermogelijkheden en, indien gewenst, stappen ondernemen om hun situatie te verbeteren".
Activeren is niet oplossen
Voorzitter Jeffrey Leichel van stichting ODIN: "Wij analyseerden de resultaten van de top zes verzekeraars (verantwoordelijk voor 90 procent van alle woekerpolissen) en kwamen tot de onthutsende conclusie dat een grote meerderheid van de ‘geactiveerde’ klanten helemaal niets heeft gewijzigd aan de polis. Dat is wat ons betreft een volstrekt onacceptabele einduitkomst. Vooral omdat het hier gaat om de meest kritische woekerpolissen, de doodlooppolis en de hypotheekpolis."
De doodlooppolis
Stichting ODIN onderzocht eerst de doodlooppolis. Dat is een woekerpolis van de zwaarste categorie, want daarvan staat zo goed als vast dat die voor het einde van de looptijd op nul euro uitkomt. Bij de eerste meting van de AFM in 2013 bleken er ongeveer 250.000 van die polissen te bestaan. Ze zijn nu allemaal geactiveerd.
In werkelijkheid, zo blijkt uit de details in het laatste AFM rapport van 2015, heeft 40 procent van de polishouders helemaal niets gedaan. Bij 30 procent van de polishouders is de polis premievrij gemaakt of was het ineens geen doodlooppolis meer vanwege de goed presterende beurs. Maar daarmee zijn die polissen nog net zo giftig als daarvoor, stelt Stichting ODIN. Bovendien presteert de beurs sinds eind vorig jaar heel slecht, waardoor er weer tienduizenden doodlooppolissen zijn bijgekomen. In het allerbeste geval is misschien 25 procent van de doodlooppolissen daadwerkelijk aangepast of opgezegd. Een deel daarvan omdat simpelweg de einddatum was bereikt.
De hypotheekpolis
De nog ca. 800.000 aan hypotheek verpande polissen laten in de AFM rapportages een nog slechter beeld zien. Ook hier is 100 procent geactiveerd, maar bijna 65 procent heeft nog helemaal niets gedaan met de polis. En nog eens vijftien procent heeft de polis alleen premievrij gemaakt. Dat zo’n grote groep huiseigenaren hun woekerpolis niet of nauwelijks heeft aangepakt is een economische ramp. Daardoor stevenen honderdduizenden huiseigenaren af op een onvrijwillige restschuld. Conservatief geschat wordt per hypotheekpolis minimaal 30.000 euro minder afgelost op de hypotheek. De uiteindelijke schade gaat dan richting de twintig miljard euro.
Weeffouten in aanpak
De AFM heeft nader onderzoek gedaan naar de grote groep ‘stilzitters’. Stichting ODIN ziet in die resultaten een aantal weeffouten in de hersteloperatie. Zo blijkt er sprake te zijn van een enorme vertrouwenscrisis bij de doelgroep. Consumenten worden juist achterdochtig van alle brieven, mail en telefoontjes van hun verzekeraar om toch vooral de woekerpolis aan te pakken. Stichting ODIN stelt dat verzekeraars beter hun klanten een adviescheque van 1.500 euro had kunnen aanbieden om een nieuw onafhankelijk advieskantoor in te schakelen. Dat had een totaal ander resultaat gegeven.
Het blijven hameren op gratis hersteladvies is een ander probleem. Het stuit niet alleen op grote bezwaren bij de huidige tussenpersonen, maar voedt ook de volledige onwil bij consumenten om überhaupt te willen betalen voor advies. Die onwil komt eveneens naar voren in het nadere onderzoek. Daardoor wordt ook niet uitgeweken naar een andere onafhankelijke adviseur, ongeacht de verbetermogelijkheden. Stichting ODIN pleit er al jaren voor de totale beloning van de tussenpersoon openbaar te maken om vervolgens met een aantal simpele rekenregels te bepalen hoeveel uren gratis advies redelijk is.
Onduidelijkheid over werking woekerpolissen
Een laatste probleem is de grote onduidelijkheid over de werking van woekerpolissen. Zo staat bijvoorbeeld in een van de rapporten dat "niet alleen door mogelijk te hoge kosten, maar vooral ook door een aantal (zeer) slechte beursjaren voor veel consumenten zal gelden dat zij hun beoogde doelkapitaal bij lange na niet gaan halen."
Volgens ODIN voorzitter Leichel is dat een ongelukkige formulering. "Organisaties zoals de Consumentenbond en de Vereniging Woekerpolis hebben al lang aangetoond dat woekerpolissen allerlei bijzondere en verborgen gebreken kennen. Ook de politiek beaamt dat volmondig. Dan mag niet de indruk worden gewekt dat het slechte resultaat in de polis het gevolg is van ‘mogelijk’ te hoge kosten en een aantal slechte beursjaren. Daardoor denkt de consument al snel; ‘het zal mijn tijd wel duren’. De werkelijkheid is dat een woekerpolis, door de specifieke kostenstructuur en de verborgen gebreken, over het algemeen meer dan drie extreme koersdalingen niet overleeft. Voor de meeste woekerpolissen is dat inmiddels realiteit.
Oproep
Jeffrey Leichel maakt zich zorgen over de verdere ontwikkelingen in de woekerpolis affaire. Zeker nu de AFM klaar is met haar opdracht en de verzekeraars zelf gaan rapporteren over de verdere voortgang. Hij doet daarom een oproep aan alle woekerpolishouders om hun jaarlijkse waardeoverzicht, dat binnenkort weer op de mat valt, te scannen en door te mailen naar Stichting ODIN. "Wij kunnen dan beter volgen hoe de producten zich onderling ontwikkelen en of verzekeraars na het activeren van alle klanten nu bijvoorbeeld wel overal het doelkapitaal op het jaaroverzicht vermelden. Ook zijn we dan beter in staat om mensen met een zware woekerpolis te waarschuwen voor de lelijke gevolgen er van."