Generatieverschil leidt tot spanningen op de werkvloer
1 december 2015 -
Nederlanders zijn het afgelopen jaar gestrester op het werk geworden, maar staan minder onder druk dan elders in Europa. In vergelijking met Europese collega’s is het werkstressniveau in Nederland (35 procent) zelfs het laagst.
Twee op de vijf Europese werknemers (44 procent) zeggen regelmatig last te hebben van werkstress. In Polen (54 procent) en Duitsland (50 procent) is de mate van stress op de werkvloer het hoogst. Dit blijkt uit het onderzoek ‘The Workforce View in Europe 2015/2016’ van ADP Europe onder ruim 11.000 werknemers uit de acht belangrijke economieën van Europa, waaronder 1.500 Nederlanders.
Goed evenwicht
Een goed evenwicht tussen werk en privéleven is voor werknemers de belangrijkste reden om gemotiveerd aan het werk te blijven. De aantrekkende Europese economie lijkt vooral in Nederland het optimisme over de arbeidsmarkt goed te doen: Nederlandse werknemers behoren tot de meest positief gestemde in Europa. Alleen Duitse werknemers zijn nog opgewekter: van hen geeft 82 procent aan optimistisch te zijn over de toekomst van zijn werk.
Talent behouden blijft uitdaging
"Werkgevers zouden meer moeten doen om stress onder hun personeel te monitoren en beheersen," stelt Loraine Blommendaal, HR-directeur bij ADP. Zij wijst op de potentiële gevolgen van stress op de productiviteit en tevredenheid van personeel. "Ook het personeelsverloop neemt vaak een vlucht als stress de overhand krijgt," aldus Blommendaal. Het onderzoek geeft aan dat ruim een derde (34 procent) van de Europese werknemers van plan is om binnen drie jaar van werkgever te veranderen.
Nieuwe baan
De wens om van baan te wisselen is niet overal in Europa even sterk. Duitsland heeft de meest loyale werknemers, terwijl werknemers in het Verenigd Koninkrijk, Zwitserland en Polen het minst geneigd zijn langdurig bij hun werkgever te blijven. Ook in Nederland moeten organisaties de komende jaren meer doen om talent voor hun organisatie te winnen en behouden: ruim één op de vier Nederlandse werknemers (28 procent) is van plan om binnen drie jaar van werkgever te veranderen.
Generatieverschillen zorgen voor problemen
Generatieverschillen zorgen voor problemen op de werkvloer, zo geeft ruim de helft (55 procent) van de Nederlandse werknemers aan. Op Europees niveau is dat percentage nog hoger (67 procent). De voornaamste reden voor deze zogenaamde intergenerationele problemen is het verschil van inzicht over de aanpak van zaken. Daarnaast heerst de opvatting dat oudere werknemers langer doorwerken, waardoor onvoldoende ruimte overblijft voor nieuw talent. Ook hebben jongere en oudere werknemers andere opvattingen over de waarden binnen de organisatie en groepsverantwoordelijkheid.
Hoewel een deel van de werknemers moeite heeft om met de steeds grotere leeftijdsverschillen tussen collega’s om te gaan, is er ook waardering voor ervaring die leeftijd met zich mee kan brengen. Zo zegt 39 procent van de Europese werknemers dat hun organisatie zich zorgen maakt over het verlies van talent en kennis naarmate meer werknemers met pensioen gaan. "Met het pensioneren van werknemers gaat soms een schat aan kennis en ervaring verloren. Werkgevers zouden meer kunnen doen om de kennis en ervaring van oudere werkgevers te benutten," stelt Blommendaal. Uit het onderzoek blijkt dat slechts een op de tien (elf procent) organisaties plannen heeft om gepensioneerde werknemers als consultants in te huren. "Dat is weinig, zeker als je nagaat dat sommige werknemers helemaal niet zitten te wachten op een volledig pensioen en best bereid zijn om in aangepaste vorm door te werken."