6 oktober 2015 -
‘Nu de economische groei aantrekt, moet het probleem van de langdurige werkloosheid aangepakt worden. Zonder drastische ingrepen zal het aantal langdurig werklozen – vooral ouderen en lager opgeleiden - alleen maar blijven stijgen, óók nu de economie groeit.'
'De tweedeling in de samenleving zal verder groeien en de sociale zekerheid wordt onbetaalbaar. Werkgevers, vakbonden en overheid moeten samen deze sociale tijdbom onschadelijk maken.’
Dat betoogt werkgeversvoorman Harry van de Kraats van AWVN tijdens het jaarcongres van zijn organisatie, gisteren in Amsterdam. Het AWVN-jaarcongres gaat over de, volgens de werkgeversvereniging onvermijdelijke, heroriëntatie van ondernemingen. Ondernemingen zullen steeds meer het scheppen van maatschappelijke waarde als een belangrijke doelstelling zien. Naast het maken van winst en het realiseren van economische groei betekent dat ook zorgdragen voor sociale stabiliteit.
Vestiging
Volgens Van de Kraats zijn in de internationale economie waarvan Nederland onderdeel is, sociaal klimaat, kwaliteit van de beroepsbevolking en soepelheid van de arbeidsmarkt steeds belangrijker voor de vraag of bedrijven in een land willen blijven of zich er vestigen. Daarmee hangen toekomstige welvaart en welzijn van Nederland af van de vraag of groeiende sociale problemen, zoals de toenemende tweedeling en de daarmee samenhangende langdurige werkloosheid, kunnen worden opgelost. Van de Kraats roept zijn achterban, de werkgevers van Nederland, op om hieraan maximaal bij te dragen. Hij pleit voor intensivering van beleid rond inclusief ondernemerschap, attractief zijn voor werkenden en een verbindende rol in nieuwe regionale netwerken om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren.
Vakbondswensen en ondernemingswensen
Om de werkgelegenheid te doen groeien, is het volgens de werkgeversvereniging nodig om vakbondswensen en ondernemingswensen met elkaar te verbinden. Dat is volgens Van de Kraats zeer goed mogelijk omdat werkenden en ondernemingen steeds meer gedeelde belangen hebben en klassieke tegenstellingen achterhaald zijn. Hij roept de vakbeweging en de overheid op om samen te werken aan een nieuwe sociale agenda voor Nederland. Zo’n agenda moet gericht zijn op productie van hoogwaardige zaken die kunnen concurreren met Aziatische economieën, maar die een race naar de bodem qua lonen voorkomt. Concreet moeten er zaken op staan als een nationaal scholings- en opleidingsfonds, verder inclusief maken van de arbeidsmarkt en (belasting)maatregelen die het aannemen van mensen veel aantrekkelijker maken.