Nederland in de top vijf van meest concurrerende economieën ter wereld
1 oktober 2015 -
Nederland is van de achtste naar de vijfde positie gestegen op The Global Competitiveness Report 2015 - 2016 van het World Economic Forum. Deze jaarlijkse graadmeter van het concurrentievermogen is uitgevoerd onder 140 landen.
Het onderzoeksinstituut INSCOPE: Research for Innovation onder leiding van Prof.dr. Henk W. Volberda van Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) is partnerinstituut van het World Economic Forum en verzamelde de gegevens voor Nederland. Het rapport heeft als voornaamste bevindingen:
1. Nederland in de top vijf door een excellent onderwijssysteem, efficiënte infrastructuur, betrouwbare overheid en blijvende focus op innovatie.
In de ranking van 140 landen is Nederland gestegen van de achtste naar de vijfde positie van meest concurrerende economieën. Professor Henk Volberda, hoogleraar aan de Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) concludeert dat "Nederland één van de meest geavanceerde (vijfde positie) en innovatieve economieën (achtste positie) van de wereld is met concurrerende en open markten. Daarnaast blijft Nederland excellent presteren op het gebied van onderwijs (derde positie), infrastructuur (derde positie) en de kwaliteit van de gezondheidzorg (zesde positie)." Volgens Volberda dragen ook de kwaliteit van de overheid en regulerende instanties (tiende positie) bij aan een goed concurrentieklimaat.
2. Het gevoerde macro-economisch beleid van dit kabinet en hervormingen van de financiële sector en de arbeidsmarkt hebben het concurrentievermogen aanzienlijk versterkt
Het gevoerde macro-economische beleid heeft geleid tot meer gezonde overheidsfinanciën (een stijging met dertien plaatsen op de macro-economische omgeving door een kleiner overheidstekort en collectieve besparingen). Maar professor Volberda stelt dat vooral de hervormingen van de financiële sector (een verbetering van zes posities) en de arbeidsmarkt (stijging van vier plaatsen) hebben geleid tot aanzienlijke verbetering van het concurrentievermogen van Nederland ten opzichte van vorig jaar.
3. Toch blijven de financiële markten en de arbeidsmarkt de achillespees van het Nederlandse concurrentievermogen
Ondanks de gerealiseerde verbeteringen ten aanzien van de financiële markten en de arbeidsmarkt, vormen zij nog steeds de achillespees van de Nederlandse economie. De werking van de financiële markten in Nederland (31e positie) is nog steeds niet op het niveau van 2007 voorafgaande aan de financiële crisis. De verbeterde gezondheid van banken (een stijging met maar liefst twintig plaatsen) heeft geleid tot een haperende kredietverstrekking naar het MKB en in afnemende mate beschikbaar stellen van risicodragend kapitaal voor ondernemers en start-ups. Hoewel de arbeidsmarkt aanzienlijk is verbeterd (zevdntiende positie) spelen de hoge kosten van het aannemen en ontslaan van personeel (89e positie) en het gebrek aan flexibiliteit in de loonvorming (131e positie) de Nederlandse economie nog steeds parten.
4. Het topsectorenbeleid van dit kabinet draagt bij aan een geavanceerde en innovatieve kenniseconomie
De standvastigheid van dit kabinet ten aanzien van het topsectorenbeleid en ondernemerschapsstimulering begint volgens professor Volberda zijn vruchten af te werpen: "Waar er afgelopen jaren een nijpend tekort was aan kenniswerkers, zijn er nu beduidend meer technici en ingenieurs beschikbaar (22e positie). De samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven in de verschillende topsectoren is sterk verbeterd (negende positie) en de kwaliteit van Nederlandse wetenschappelijk onderzoeksinstituten is van wereldniveau (zesde positie). Nederland is nog steeds een broedplaats voor nieuwe kennis blijkend uit de negende positie op het aantal ontwikkelde patenten in Nederland. Tevens worden bij aanbestedingen van de overheid steeds meer innovatiecriteria en bijdrage aan maatschappelijke vraagstukken in beschouwing genomen (21e positie)." Het topsectorenbeleid heeft volgens Volberda bijgedragen aan een meer innovatief ecosysteem en helpt Nederland de omslag te maken naar een kenniseconomie.
5. Ondanks het positieve innovatieklimaat blijft de innovatiecapaciteit van Nederlandse bedrijven achter
Ondanks bovenstaande verbeteringen in het concurrentievermogen is professor Volberda bezorgd over het innovatievermogen van Nederlandse ondernemingen: "De capaciteit van Nederlandse bedrijven om te innoveren is met maar liefst vijf plaatsen afgenomen naar de zestiende positie". Ook stelt Volberda dat de investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling door Nederlandse bedrijven is afgenomen (achttiende positie). Volberda geeft aan "deze daling vooral toe te schrijven is aan grotere toename van de innovatiecapaciteit en R&D investeringen van bedrijven in andere landen. Nederlandse bedrijven moeten echt een tandje hoger schakelen."
6.Zwitserland, Singapore en de VS hebben hun koppositie weten te behouden. Duitsland stijgt naar de vierde plaats en Finland is de grootste daler in de top toien.
Door investeringen in talent en innovatie weten Zwitserland (eerste plaats) en Singapore (tweede plaats) en de VS (derde positie) hun koppositie behouden. Finland zakt met maar liefst vier posities naar de achtste plaats door een verslechtering van de macro-economische condities, afhankelijkheid van een paar kwetsbare industrieën als papier en IT en afnemende export naar Rusland. Duitsland schurkt tegen de top drie aan door gerealiseerde verbeteringen in de arbeidsmarkt en financiële markten. Daarnaast heeft Duitsland zeer geavanceerde bedrijven die de modernste technologieën voor hun productie processen gebruiken (Industrie 4.0) en investeren deze bedrijven substantieel meer in Onderzoek & Ontwikkeling.
7. De kloof tussen Europese landen die hervormingen doorvoerden en landen die daarin falen wordt steeds groter.
Ondanks de aanwezigheid van maar liefst zes Europese landen in de top tien, zijn er ook veel Europese landen ie beduidend minder goed scoren. Toch is er in deze achterhoede van landen met een lagere concurrentiepositie ook een verschil ontstaan. Landen die arbeidsmarkthervormingen en marktliberalisering doorvoeren ten gunste van hun concurrentiepositie zien zichzelf stijgen op de mondiale concurrentie-index (Frankrijk, Ierland, Italië en Spanje). Daarentegen blijven landen als Cyprus (65e positie) en Griekenland (81e positie) falen in het verbeteren van deze hefbomen voor concurrentievermogen.
ter wereld