16 september 2015 -
Waarom printen we eigenlijk nog? Bij welke afdelingen gebeurt dat het meest en kunt u printgedrag zien als indicator voor zakelijk succes?
Veenman heeft een onderzoek uitgevoerd onder Nederlandse organisaties om antwoord te krijgen op vragen rond zakelijk printgebruik. Maar liefst 71 procent van de respondenten werkt met digitale systemen voor het opslaan en delen van informatie, maar het blijkt dat die niet maximaal benut worden. Ondanks de opmars van deze systemen is het papierloze kantoor voorlopig nog een illusie: 80 procent van de medewerkers print minimaal één keer per dag.
Digitale alternatieven
Veenman heeft onderzocht hoe organisaties hun printstroom hebben verminderd met digitale alternatieven voor het raadplegen, bewerken en delen van informatie. Daarbij is zowel gevraagd naar de kansen die deze alternatieven bieden als naar de uitdagingen bij invoering en gebruik.
Dirk Olivier, Algemeen Directeur van Veenman: "Printen of scannen is natuurlijk geen doel op zich. Waar het om gaat is dat werknemers ‘informatie in de hand’ nodig hebben. Die informatie is steeds vaker digitaal, zo bevestigt ons onderzoek, maar print verdwijnt niet. We zien dat zeven van de tien organisaties nu werken met een digitaal systeem voor het opslaan en delen van informatie. Maar het blijkt dat die systemen niet maximaal benut worden. Daarbij wijst het onderzoek duidelijk uit dat afdeling, leeftijd, functie geen bepalende factor zijn, zoals nog wel eens wordt gedacht. Als een organisatie deze systemen beter wil benutten zijn een overkoepelend informatiebeleid en slagvaardig samenwerken nodig."
Print sterk teruggelopen
De afgelopen jaren is het printvolume bij ruim 60 procent van de respondenten weliswaar sterk teruggelopen, maar het afgelopen jaar werden in Nederland nog 40 miljard prints gemaakt. Het papierloze kantoor is dus nog ver weg. Niet alleen print 80 procent van de respondenten nog minstens één keer per dag, ruim 40 procent van de respondenten stelt dat er vooral geprint wordt omdat de werkprocessen dit voorschrijven. Bijvoorbeeld wet- en regelgeving die bepaalt dat er hardcopy gearchiveerd moet worden. Maar printgebruik wordt niet alleen door voorschriften bepaald, want ruim een kwart denkt dat printen wordt ingegeven door ‘oude gewoonten’.
Digitale transitie
Een ruime meerderheid van de respondenten vindt de digitale transitie essentieel om het printgebruik terug te dringen. Het groeiend gebruik van tablets en smartphones heeft volgens de respondenten het grootste effect op de verschuiving van print naar digitale documenten. Andere redenen zijn de toenemende behoefte aan real time informatie en het opzetten van selfservice portalen voor klanten.
Een derde van de organisaties heeft al beleid geïmplementeerd om het printen te verminderen. Volgens het onderzoek heeft 47 procent geen beleid, waarvan 34 procent dat wel van plan is, terwijl bij dertien procent een dergelijk beleid niet op de agenda staat.
Knelpunten
Toch is niet duidelijk wie het voortouw moet nemen bij de digitale transitie: ICT, Facility Management of de directie. Een van de knelpunten is dat proceseigenaren veelal gericht zijn op de output van het proces en het te druk hebben met hun eigen werk. En administratie-intensieve gebruikers worden niet aangespoord tot een optimalisatieslag omdat ze dan hun functie mogelijk ondermijnen.
Innovatiekracht
Volgens merendeel van de respondenten is digitalisering van informatiestromen een indicator voor de innovatiekracht: elf procent is bezig met de implementatie van een digitaal systeem voor het opslaan en delen van informatie ervan en acht procent verwacht dat binnen zes tot twaalf maanden te doen. De respondenten denken met deze systemen met name efficiencywinst te boeken. Een meerderheid vindt dat digitalisatie de kwaliteit van het werk (sterk) verbetert.
Betere concurrentiepositie
Olivier: "Het advies dat we organisaties op basis van het onderzoek willen geven is dat zij de focus moeten leggen op de overkoepelende (informatie)processen. Het gaat er om hoe organisatiebrede workflows het beste geoptimaliseerd kunnen worden, in plaats van dat alleen op afdelingsniveau te doen. Dat lukt het beste met een stapsgewijze aanpak. Durf te beginnen met een gedegen inventarisatie van de informatiebehoeften. En vanuit die zakelijke behoefte moet er dan door de directie een overkoepelend informatiebeleid worden vastgesteld. Organisaties kunnen dan slagvaardiger opereren, beter samenwerken binnen processen en direct inspelen op situaties, wat uiteindelijk leidt tot een betere concurrentiepositie."