Vijf boosdoeners achter slechte wifi-verbindingen en hoe u deze kunt vermijden
9 juli 2015 -
Stel, u krijgt de taak om een draadloze oplossing voor uw organisatie te installeren. Als het door u gekozen product voorziet in snelle en betrouwbare verbindingen en daarmee een vlekkeloze gebruikservaring, bent u natuurlijk de held van de dag.
Maar als er sprake is van trage prestaties en haperende verbindingen, zult u de klachten snel te horen krijgen. Perry Correll, Principal Technologist bij Xirrus geeft een overzicht van vijf boosdoeners achter slechte wifi-verbindingen en hoe u deze kunt vermijden.
Boosdoener 1: onvoldoende 5 GHz-radiomodules
Steeds meer draadloze apparaten zijn in staat om te werken op zowel 2,4 GHz en 5 GHz bandbreedte, terwijl oude apparaten alleen verbinding kunnen maken met 2,4 GHz radiomodules. Voor optimale prestaties moeten uw access points daarom een combinatie bieden van 2,4 GHz- en 5GHz-radiomodules.
Correll legt uit: "Kies voor ‘multi-state’ radiomodules, die u voor beide bandbreedtes kunt configureren. Daarnaast voorkomt u netwerkopstoppingen door zoveel mogelijk apparaten op 5GHz te laten werken. Deze bandbreedte biedt met 23 kanalen namelijk fors meer capaciteit dan de schamele drie kanalen van 2,4 GHz."
Boosdoener 2: onvoldoende radiomodules op drukbezette locaties
Alle apparaten die verbinding maken met een draadloos netwerk krijgen in gelijke verhouding bandbreedte toebedeeld. Als er in een ruimte slechts één apparaat verbinding maakt met het draadloze netwerk, ontvangt het 100 procent van alle beschikbare bandbreedte. Als 10 apparaten dit doen, krijgen ze elk 10 procent toebedeeld. En als er 200 apparaten verbinding maken, ontvangt elk apparaat slechts 0,5 procent.
"Ga altijd na hoeveel apparaten gebruik kunnen maken van het netwerk met behoud van een goede gebruikerservaring. Want het is leuk en aardig als 200 apparaten verbinding met één access point kunnen maken, maar niet wanneer gebruikers daardoor op tergend langzame verbindingen worden getrakteerd," aldus Correll.
Boosdoener 3: bandbreedtevreters
De draadloze prestaties zijn niet enkel afhankelijk van het aantal apparaten dat binnen het wifi-netwerk actief is, maar ook van de toepassingen die worden gebruikt. Een draadloos netwerk dat probleemloos functioneert als er 200 gebruikers Twitteren en hun e-mail checken, kan onderuit gaan zodra er 20 gebruikers video’s gaan streamen. "Maak gebruik van een beheertool dat u meer controle over het netwerkverkeer geeft. Hiermee kunt u bijvoorbeeld prioriteit aan specifieke applicaties verlenen, het bandbreedteverbruik van bepaalde programma’s inperken en ongewenste toepassingen blokkeren," vertelt Correll.
Boosdoener 4: interferentie
Sommige elektronische apparaten produceren magnetische velden die storing veroorzaken. Dit heeft negatieve gevolgen voor de draadloze prestaties. Voorbeelden zijn Bluetooth-apparaten, babyfoons, magnetrons, oudere hotspots en zelfs het draadloze netwerk van de buren.
"Schakel een vakkundige partner van de leverancier van uw draadloze oplossing in voor de planning en het ontwerp van uw netwerk," zegt Correll. "Deze partner maakt gebruik van uiteenlopende technieken om de storing tot een minimum te beperken, zoals het selecteren van de juiste kanalen, het optimaliseren van de stroomvoorziening en het fijn afstellen van de antennerichting."
Boosdoener 5: onvoldoende flexibiliteit
Om de zoveel jaar wordt er betere draadloze technologie geïntroduceerd. Maar als uw netwerk zich daar niet aan kan aanpassen, kunt u voor een ongemakkelijke keuze komen te staan: uw netwerk eerder dan verwacht vervangen of genoegen nemen met tragere prestaties.
"Kies voor een draadloze oplossing die u naar nieuwe standaarden kunt opwaarderen met een snelle en kostenefficiënte aanpassing van de software en/of hardware," aldus Correll.