8 juli 2015 -
Demotie, waarbij medewerkers gevraagd wordt een stapje terug te doen, is voor een op de vier organisaties onderdeel van het HR-beleid. Ook de versobering van arbeidsvoorwaarden blijft een belangrijk HR-thema.
Hoewel het thema minder hoog op de agenda staat in vergelijking met vorig jaar, vragen werkgevers hun medewerkers nog steeds concessies te doen ten aanzien van hun beloning. Meest voorkomende maatregel is het beperken van de reguliere salarisverhoging.
Dit blijkt uit het jaarlijkse onderzoek ‘HR Trends 2015' van ADP Nederland, Berenschot en Performa Uitgeverij onder ruim 800 Nederlandse HR-professionals. HR Trends is daarmee het grootste onderzoek onder HR-professionals in Nederland.
Werknemers leveren in op salaris en verlof
Dit jaar versobert vijftien procent van de werkgevers het arbeidsvoorwaardenbeleid. Vergeleken met 2014 is dit een optimistischer beeld; toen liet een kwart van de werkgevers hun medewerkers concessies doen ten aanzien van hun beloning. Het betekent wel dat voor het derde jaar op rij ingrepen op de arbeidsvoorwaarden op de HR-agenda staan. Werkgevers vragen hun personeel dit jaar onder meer in te leveren door af te zien van een reguliere salarisverhoging (tien procent), een beperking van het salaris (twee procent) of een beperking van de verlofrechten (twee procent).
Vooral financiële instellingen vragen hun medewerkers in te leveren (34 procent). Als het specifiek gaat om salaris inleveren, dan spant de sector kennisintensieve dienstverlening de kroon: bijna een kwart van de werkgevers binnen deze sector vraagt hun medewerkers vanwege economische omstandigheden in te leveren door een beperking van de reguliere salarisverhoging (21 procent).
Demotie ingebed in HR-beleid
Demotie lijkt onderdeel te zijn geworden van HR-beleid van Nederlandse organisaties. Bij bijna de helft van de werkgevers (43 procent) staat het op de HR-agenda. De mogelijkheden van demotie worden door achttien procent van de HR-professional onderzocht, en een kwart van de Nederlandse organisaties vraagt werknemers ook daadwerkelijk een lagere functie te bekleden (25 procent). "Dit zijn tekenen dat de vergrijzing, verhoging van de AOW-leeftijd en flexibilisering van arbeid terug zijn te vinden in beleid," zegt Hans van de Spek, Manager Kenniscentrum HRM bij Berenschot. "Mensen moeten langer doorwerken en doorwerken binnen de huidige functie is niet altijd een juiste optie. De belangrijkste aanleiding voor demotie is ervoor te zorgen dat medewerkers langer gezond doorwerken."
Als werkgever en werknemer demotie overeenkomen, wordt in de meeste gevallen (65 procent) besloten tot een geleidelijke aanpassing van de arbeidsvoorwaarden tot het niveau dat aansluit bij de nieuwe functie.
Opbouwpercentage pensioenen ongunstig voor werknemers
De verlaging van het (fiscale) opbouwpercentage voor pensioenen komt niet ten gunste van de werknemers. Slechts twintig procent van de werkgevers kiest ervoor om hun werknemers meer te betalen ter compensatie van de lagere pensioenpremies. Aanvullend stelt 60 procent van de HR-professionals dat de verhouding van de afgesproken pensioenpremie tussen werkgevers en werknemers gelijk is gebleven. Door gewijzigde wetgeving betekent een gelijkblijvende verhouding van de pensioenpremie netto een lagere opbouw van het pensioen. Bij 60 procent van de organisaties gaan werknemers er dus op achteruit. "We kennen deze discussie vanuit het overleg tussen de vakorganisaties en minister Blok, maar de problematiek speelt dus veel breder. De werkgeverspensioenlasten zijn afgenomen en de vraag is in hoeverre dit aan de loonruimte ten goede is gekomen," zegt Van der Spek.