23 oktober 2003 -
Steeds meer vijftigplussers hebben een baan. Vooral vrouwen in die leeftijdsgroep werken veel vaker dan dertig jaar geleden. Maar boven de 60 jaar neemt het aantal mensen met een baan snel af.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Nauwelijks werkende 65-plussers In 2002 werkte 70 procent van de 50- tot 54-jarigen. In 1997 lag dat percentage iets boven de 60. Van de mensen tussen de 55 en 59 jaar had in 2002 54 procent een baan, tegen ruim 40 procent in 1997. Van de groep 60- 64-jarigen werkte in 2002 nog maar 17 procent. Vanaf de 65 jaar wordt nauwelijks nog gewerkt. Daarin is de afgelopen dertig jaar weinig verandering gekomen.
Verschillen nemen af Ook bij de ouderen wordt het verschil in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen kleiner. In 1997 behoorde nog geen 40 procent van de vrouwen tussen de 50 en 54 jaar tot de werkenden. In 2002 was dat opgelopen tot ruim 50 procent. Van de mannen in die leeftijdsgroep werkte in 2002 ruim 80 procent. Dat is maar iets meer dan in 1997. In 2002 werkte ongeveer een op de drie vrouwen van tussen de 55 en 59, in 1997 waren dat er nog niet eens een op de vier. Van de mannen tussen de 55 en 59 werkte vorig jaar ruim 70 procent, een stijging met 10 procentpunt vergeleken met 1997.