23 juni 2015 -
De jarenlange stijging van de pensioenpremies is geëindigd. In 2015 betalen werkgevers en werknemers minder pensioenpremies dan vorig jaar.
Dat blijkt uit vergelijkend onderzoek van AWVN naar de stand van zaken bij de Nederlandse pensioenfondsen. In 2014 bedroeg de gemiddelde premie van bedrijfstakfondsen 25,5 procent, in 2015 24,6. In 2011 was dat nog 23,0 procent.
Het AWVN-onderzoek heeft betrekking op 87 regelingen. Daaronder valt driekwart van de Nederlandse werknemers.
Fiscale ruimte
De belangrijkste verklaring voor de premiedaling is de inperking van de fiscale ruimte voor de opbouw van pensioen. Opvallend is dat het gemiddelde opbouwpercentage (het deel van het uiteindelijk pensioen dat jaarlijks opzij mag worden gezet) met 1,8 procent zelfs lager is dan de wettelijk toegestane 1,875 procent per jaar. Dat past in de trend die AWVN in het vergelijkende onderzoek van vorig jaar signaleerde: lagere pensioenopbouw voor lagere premies.
Of de daling van de pensioenpremies zich na 2015 voortzet, is onduidelijk en hangt vooral samen met de ontwikkeling van de marktrente. De lage huidige rentestanden zorgen ervoor dat de prijs van pensioen stijgt.
Ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen
AWVN ziet een verschil tussen ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen in de bijdrage die werknemers betalen. Die bijdrage is bij een ondernemingspensioenfonds aanzienlijk lager dan bij een bedrijfstakpensioenfonds, terwijl de totale premie die betaald wordt aan de ondernemingspensioenfondsen veelal juist hoger is. Werkgevers met een eigen pensioenfonds zijn daarmee duurder uit. Dat komt onder andere door de schaal van de bedrijfstakpensioenfondsen. AWVN begeleidde in de afgelopen een groot aantal ondernemingspensioenfondsen om die reden naar een bedrijfstakpensioenfonds. Een andere reden voor de gesignaleerde verschillen is de toenemende bestuurlijke druk voor kleine fondsen.
Lopende trends
Het AWVN-onderzoek bevestigt een aantal al langer lopende trends, zoals de omzetting van eindloonregelingen in middelloonregelingen (slechts een van de 87 vergeleken regelingen is gebaseerd op het laatstverdiende loon) en een stijging van de pensioenleeftijd (slechts vijf pensioenfondsen hanteren een pensioenleeftijd van 65 jaar). De gemiddelde pensioenleeftijd is inmiddels 66,9 jaar.