28 januari 2015 -
ABN AMRO verwacht dat de Nederlandse economie in 2015 met 1,5 procent zal groeien. De export neemt ongeveer de helft van deze groei voor haar rekening. De goed presterende economieën in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk hebben een positieve impact op de Nederlandse export.
De economische groei komt daarnaast voort uit de hogere particuliere consumptie, een toename van bedrijfsinvesteringen en investeringen in woningen. Het herstel van het vertrouwen en de positieve ontwikkelingen op de huizenmarkt staan aan de basis hiervan. Hiermee is volgens ABN AMRO sprake van een breed draagvlak voor groei in Nederland.
Meer koopkracht door lage inflatie
De lage olieprijs draagt ook bij aan de economische groei. Daarnaast geeft de lage koers van de euro de economie wind in de rug. Hiermee wordt de concurrentiekracht van het bedrijfsleven in de eurozone versterkt. Als de koers nog verder daalt, verwacht ABN AMRO dat dit voor een nog sterkere groei van de export kan zorgen. De daling van de koers van de euro wordt mogelijk versterkt door de stimuleringsmaatregelen die de Europese Centrale Bank heeft aangekondigd. ABN AMRO verwacht verder dat de lage inflatie positief uitpakt voor de koopkracht van burgers. Tegelijkertijd zorgt een lage rente voor minder financieringslasten van bedrijven en particulieren.
Structurele problemen uitdaging bij breed gedragen groei
Alle sectoren zitten in 2015 in de plus, van 0,5 tot 3,0 procent groei. De verschillen tussen sectoren zijn ook veel kleiner dan in voorgaande jaren. ABN AMRO denkt dat de economie in 2016 nog iets beter zal presteren dan in 2015. Zo zal vooral de particuliere consumptie aantrekken en zitten de investeringen en de export opnieuw in de lift. Ook verwacht ABN AMRO dat de meeste sectoren het nog beter zullen doen dan in 2015. Ondanks de positieve vooruitzichten benadrukt zij dat 2015 toch nog een spannend jaar wordt. Zo zijn de reserves van veel bedrijven sterk geslonken, waardoor ze ook bij een lichte groei in de sector nog kwetsbaar blijven. Dit geldt zeker wanneer ook sprake is van overcapaciteit, zoals in de (auto-)retail, sommige modaliteiten in transport en logistiek en specifieke branches in de agrarische sector. Bedrijven die worstelen met zulke structurele ontwikkelingen staan voor de uitdaging dit te vertalen in nieuwe verdienmodellen.