26 januari 2015 -
Technologische innovaties volgen elkaar steeds sneller op en ze zijn bovendien steeds meer met elkaar verweven. Technologie komt steeds dichter bij ons, zelfs in ons lichaam.
Innovaties hebben grote invloed op onze manier van leven en op sociale en morele waarden zoals privacy en transparantie. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn publicatie ‘Verkenning technologische innovaties in de leefomgeving’. Technologie zal in de nabije toekomst ons leven steeds meer beïnvloeden, vaak voordat we er met elkaar goed over hebben nagedacht. De Rli ziet een taak voor de overheid om eerder en ook breder maatschappelijk debatten te organiseren over de impact van innovaties op onze waarden.
Leefomgeving
Drones, 4D printen, synthetische biologie, kunstmatige intelligentie: het zijn enkele voorbeelden van technologische innovaties op het gebied van gezonde voeding, efficiënte mobiliteit en slimme gebouwen die onze leefomgeving gaan veranderen. De raad ziet een nieuwe, snellere dynamiek in technologische ontwikkelingen ontstaan en een intensievere wisselwerking tussen technologie en samenleving. Die stellen het adaptief vermogen van de overheid op de proef. De overheid zal op een andere manier moeten participeren in bestaande en nieuwe netwerken, omdat de intensievere wisselwerking tussen technologie en samenleving daar wordt vormgegeven. Het is niet meer de markt of de overheid. Overheden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties, burgers, ze zullen veel vaker samen in netwerken aan de slag gaan, en afwisselend initiatief en verantwoordelijkheid nemen.
Sociale waarden
Mensen sturen technologische ontwikkelingen, maar technologische ontwikkelingen beïnvloeden ook onze sociale en morele waarden. Een steeds groter deel van onze activiteiten - in huis, tijdens het eten, tijdens recreatie en in het verkeer - wordt ondersteund door slimme technologie. Slimme technologie kan onze keuzemogelijkheden en autonomie vergroten, maar ook aanleiding zijn voor vragen over bijvoorbeeld de zelfbeschikking van mensen over hun lichaam en hun privacy. Als door iemand zelf verzamelde data over zijn activiteiten en gezondheid op straat komen te liggen, kan dat grotere consequenties hebben dan een foto die ongewenst is verspreid. Tegelijkertijd verandert technologie ook het belang dat mensen hechten aan bepaalde waarden. Veel mensen staan anders tegenover telefoneren in het openbaar of het delen van privéfoto’s op internet dan vijftien jaar geleden. Het valt te verwachten dat we over tien jaar anders denken over het belang van privacy. Maar hoe dan? Zet de trend van minder privacy door of gaan we ons sterk verzetten tegen inbreuken op onze privacy? De vraag is of absolute bescherming van persoonlijke data het ultieme doel moet zijn of juist een situatie met meer vertrouwen en autonomie, en meer inzicht in en grip op de werking van algoritmes.
Urgente beleidsvragen
Technologische ontwikkelingen op het gebied van voeding, mobiliteit en gebouwen hebben gezamenlijk een grote impact op onze leefomgeving, zowel in de steden als in de regio’s daar buiten. De raad stelt in zijn verkenning vijf urgente beleidsvragen: over het publieke belang van data-infrastructuur, de impact van data op waarden, de organisatie van het maatschappelijk debat, het effect van technologische ontwikkeling op ruimtelijke ordening en infrastructuur, en over de veranderende rol van de overheid.
De overheid hoeft haar rol niet te veranderen. Met op een andere manier participeren verandert de overheid haar rol niet.
Wel is van belang dat de overheid zich uit over hoe de nieuwe techniek mag worden gebruikt om bijvoorbeeld de menselijke maat niet te verliezen. De overheid zal zich dan moeten houden aan de eigen opvattingen.
Dus: een drone van een burger boven een militair complex valt al onder bestaande wetgeving. Vroeger mocht een burger van een dergelijk complex geen foto's maken. Nu gaat die burger net zo goed in de fout wanneer hij zijn drone met camera boven een dergelijk complex laat vliegen.
Zo mag de overheid strikt genomen geen gegevens verzamelen van het privé-leven van een burger zonder die burger daarover vooraf te informeren. Dan merkt de overheid die burger namelijk als verdachte aan. De burger heeft het recht om dat te weten.
Dat staat los van de ontwikkeling die zich voordoet in het maatschappelijke. Waar in de tijd van de val van de muur Das Leben der Anderen het bespioneren van burgers nog verfoeide en de val van de muur in een goed daglicht zette, zeggen we nu over spionage: ''Ach, iedereen doet het''.
De vraag is of die onverschilligheid goed is. Dat bepaalt namelijk voor een groot deel hoe we omgaan met nieuwe technologieën. Als ''het doel heiligt de middelen'' de standaard wordt, zijn we aanbeland bij willekeur. De overheid moet op heel veel vlakken juist willekeur voorkomen. Die rol heeft en houdt zij.