Samenstelling consortia mede bepalend voor innovatieve slagkracht
14 januari 2015 -
Enkel het stimuleren van samenwerking tussen verschillende partijen uit wetenschap, overheid en bedrijfsleven leidt niet altijd tot de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve technologieën. Ook de vragen of de betrokken partners eerder hebben samengewerkt en of er tegelijk andere samenwerkingen lopen, zijn van belang.
Dat stelt NWO-wetenschapper Frank van Rijnsoever (Universiteit Utrecht) in een artikel in het tijdschrift Research Policy, dat op 24 december online verscheen.
Technologische innovatie
Om technologische innovatie te stimuleren kunnen overheden diverse beleidsinstrumenten inzetten. Maar over in hoeverre deze instrumenten ook daadwerkelijk tot technologische vernieuwing leiden, is op dit moment maar weinig bekend. Om hierin meer inzicht te krijgen, keken de Utrechtse onderzoekers naar een groot samenwerkingsverband van onder andere universiteiten, overheden en bedrijven, waarin tussen 2003 en 2014 biogasinstallaties ontwikkeld werden. Voor de onderzoekers was dit een ideale case study, omdat voor de implementatie van biogas niet alleen technische maar ook maatschappelijke innovatie vereist is. Dat kan per definitie alleen door verregaande samenwerking. Biogas geldt als een innovatieve en duurzame energiebron, maar is op dit moment sterk afhankelijk van overheidssubsidie.
Averechts effect
De onderzoekers keken hoe de samenstelling van het consortium er invloed op had in hoeverre er innovatieve technieken werden toegepast bij de ontwikkeling van de biogasinstallatie. Ze ontdekten dat het betrekken van diverse soorten partners tot meer innovatie leidde. Maar het is daarbij wél van belang dat partners maar in één samenwerking tegelijk betrokken zijn. Meerdere samenwerkingen tegelijk kunnen averechts werken, omdat dit snel tot imitatie leidt. Ook bij partners die eerder samenwerkten ligt dit op de loer. Innovatiewetenschapper Frank van Rijnsoever: "Uit onze analyse blijkt dat meer samenwerking tussen bedrijven en universiteiten alleen dus niet voldoende is. Je moet de subsidie wel slim inzetten. Dat kan bijvoorbeeld door consortia te belonen die onafhankelijk van elkaar opereren."
Herhaalde expertise
"In het onderzochte geval is duidelijk te zien dat biogasinstallaties die door dezelfde partijen gebouwd worden sterk op elkaar lijken. Dit komt omdat partijen nu eenmaal een bepaalde expertise hebben, die steeds wordt herhaald. Op deze manier komen er dus geen nieuwe soorten installaties, terwijl dat doorgaans wél het doel is van innovatiebeleid," zegt Van Rijnsoever. De overheid doet er volgens Van Rijnsoever dan ook goed aan om bij subsidiebesluiten ook mee te laten wegen of de aanvragers tegelijkertijd bij nog meer samenwerkingsprogramma’s betrokken zijn.
De onderzoekers benadrukken wel dat ze enkel naar de mate van ‘nieuwheid’ hebben gekeken en niet naar hoe goed de technologie, in dit geval dus een biogasinstallatie, functioneert. "Maar als een subsidie tot doel heeft om nieuwe technologieën te ontwikkelen en dus voor innovatie te zorgen, moet dat ook het belangrijkste criterium zijn. Want daarmee wordt de subsidie gerechtvaardigd," aldus van Rijnsoever.