18 september 2014 -
De kern van de begroting zoals het kabinet dat op Prinsjesdag gepresenteerd heeft is het verbeteren van de koopkracht en het behoud van werkgelegenheid. Het herstel van vertrouwen van ondernemers en burgers in de markteconomie is daarbij een basisvoorwaarde.
"We kunnen Nederland misschien niet veranderen, maar we kunnen Nederland wel voorbereiden op een veranderende wereld," was één van de uitspraken van Minister van Financiën Dijsselbloem gisteren. Onderzoek onder 80 Nederlandse topbestuurders toont echter aan dat voor duurzaam herstel van vertrouwen een nieuwe toon bij topbestuurders noodzakelijk is. De huidige toon aan de top is te behoudend en te risicomijdend, waardoor de economie door de bestuurlijke elite zelf onvoldoende wordt aangejaagd.
Reputatieonderzoek
Dit blijkt uit Het Nationale Reputatieonderzoek onder topbestuurders, een vijfjaarlijkse studie naar de cultuur in de bestuurskamer uitgevoerd door het onderzoeksbureau Bureau Hofkes. Voor het onderzoek werden tachtig van de vierhonderd belangrijkste bestuurders en commissarissen uit het bedrijfsleven en de publieke sector geïnterviewd over hun ervaringen met de huidige toon aan de top. Van de ondervraagde bestuurders is 71 procent van mening dat een nieuwe ‘toon aan de top’ nodig en economisch relevant is. Niet alleen zien bestuurders het huidige wantrouwen in bestuurders als een van de grootste kostenposten voor de maatschappij; zij erkennen ook een sterke samenhang tussen een andere wijze van besturen en economische groei en vooruitgang.
Vijf jaar stilstand
Het onderzoek wijst uit dat de samenstelling en het gedrag in de bestuurskamer de afgelopen vijf jaar nauwelijks veranderd is en dat bestuurders dit gebrek aan vernieuwing zien als een rem op de economische groei. De concurrentiekracht van Nederland ten opzichte van het buitenland neemt daardoor de komende jaren eerder af dan toe. De kritische media, de mondige consument en de angst voor reputatieschade hebben geleid tot meer behoudend en risicomijdend gedrag zo stellen de bestuurders. Hierdoor vindt er in Nederland te weinig innovatie plaats die juist hard nodig is voor economische vooruitgang.
Ontevreden over de toon aan de top
De bestuurlijke elite toont zichzelf ontevreden over de huidige toon aan de top. Er is een groot verschil waarneembaar tussen het door de bestuurders gewenste profiel en de huidige ervaring met de toon aan de top in de bestuurskamer. Zo schiet volgens bestuurders de huidige toon tekort op persoonskenmerken als zelfreflectie, innovatie stimuleren, visie hebben, risico’s durven nemen, verbinding maken en doorzettingsvermogen tonen.
Bestuurders dienen naar eigen zeggen te eenzijdig het belang van de aandeelhouders, laten hun gezag gelden op basis van macht in plaats van op basis van persoonlijk overwicht, zijn te behoudend en te weinig initiatiefrijk. Gedacht werd dat de crisis als katalysator zou fungeren voor bestuurlijke vernieuwing. Maar vijf jaar later blijkt de 'toon aan de top' nauwelijks veranderd te zijn. Dat is des te opvallender omdat de bestuurlijke elite nog altijd meent dat een nieuw type leider nodig is: meer empathisch, dienstbaar aan de samenleving en met oog voor innovatie en vooruitgang.
Toekomst scenario
Bij een ongewijzigd beleid, zo blijkt uit het reputatieonderzoek, regeert in 2019 nog steeds de angst en het risicomijdende gedrag. De topbestuurders verwachten dat als er niets verandert in de toekomst er nog steeds te voorzichtig, met te weinig innovatie en moed en teveel gericht op direct resultaat (en ‘goede winstcijfers’) bestuurd zal worden.
Verder blijkt uit het reputatieonderzoek dat:
Sinds 2009 heeft 60 procent een verandering in leiderschap aan de top waargenomen. Hiervan zegt vijftien procent dat die verandering negatief is; de toename van extern toezicht, te veel nieuwe regels en de angst voor reputatieschade zou tot meer behoudend en risicomijdend gedrag in de bestuurskamer hebben geleid.
De grootse mismatches in gedragskenmerken vindt men bij persoonlijk overwicht versus gezag vanuit macht/positie. Teveel bestuurders handelen vanuit hun machtspositie in plaats vanuit persoonlijk leiderschap en een heldere visie.
Daarnaast zijn bestuurders te behoudend en tonen te weinig moed. De focus ligt teveel op de korte termijn winstgedrevenheid in plaats van op stakeholderwaarde toevoegen op de lange termijn.
De ‘sense-of-urgency’ om daar zelf een bijdrage aan te leveren lijkt bij een deel van de bestuurders te ontbreken. 37 procent van de bestuurders geeft aan dat het herstel van vertrouwen en een nieuwe toon aan de top buiten de invloed sfeer van henzelf ligt. Zij geven aan te hoge verwachtingen van de maatschappij debet is aan het wantrouwen van het publiek in bestuurders.
De 45 procent die positieve verandering ziet, herkent dit vooral in meer sturing op transparantie, het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid en een professionaliseringsslag binnen besluitvorming. Ondanks deze positieve geluiden, merkt 30 procent op dat de veranderingen in de gewenste richting (veel) te langzaam gaan.
De mismatches in de resultaten van 2014 laten zien dat ondanks dat de bestuurlijk elite ontevreden is over de huidige toon aan de top zij niet in staat lijkt te zijn zichzelf te vernieuwen.
Conflicten in bestuursstijl
Uit de analyse van Bureau Hofkes blijkt dat de behoudende voorkeurstoon van non-executives, babyboomers en klassieke bestuurders momenteel overheersen in de bestuurskamer. Zij zijn in grote mate verantwoordelijk voor de terughoudende en angstige toon, dat zich uit in behoudendheid en risicomijdend gedrag zo toont het onderzoek overtuigend aan. Generatie X, executives en de nieuwe bestuurder kiezen meer voor kenmerken als zelfreflectie, innovatie stimuleren en keuzes gebaseerd op stakeholderwaarde. Zij krijgen beduidend minder ruimte in de bestuurskamer.
"Het verschil in perceptie van wat ‘klassieke bestuurders’ en de ‘nieuwe bestuurders’ verstaan onder ‘goed bestuur’ is opvallend," aldus onderzoeker Mildred Hofkes. "Om innovatie en economische vooruitgang in Nederland te stimuleren, moet er volgens de gehele bestuurlijke elite juist een nieuw type leider opstaan die gedreven wordt door innovatie, moed en doorzettingsvermogen. Het is nu de vraag hoeveel ruimte deze nieuwe bestuurders krijgen in de bestuurskamer."