16 september 2014 -
De uitkering van de gemiddelde beschikbare premieregeling is in het tweede kwartaal van 2014 met drie procentpunt gedaald. Dat blijkt uit de Pensioenvergelijker van Aon Hewitt.
Aon verwacht dat een 40-jarige werknemer met een modaal inkomen een pensioen van 772 euro per maand tegemoet kan zien. Vorig kwartaal was dat nog 795 euro per maand; begin dit jaar lag de verwachte uitkering nog op 800 euro.
Gemiddeld pensioen
Aon Hewitt rekende ook uit dat een gemiddeld pensioen op basis van een beschikbare premieregeling van een 25-jarige met twee procentpunt daalde ten opzichte van het vorige kwartaal. Dit komt bovenop de daling van drie procentpunt in het eerste kwartaal van 2014. Oorzaak hiervan is de daling van de marktrente op de zeer lange termijn.
Opvallend is dat ook de benchmark voor een 55-jarige is gedaald, met vier procent ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Doorgaans zijn regelingen voor oudere deelnemers minder gevoelig voor schommelingen omdat zij minder risicovolle beleggingen bevatten. Dat er toch sprake is van een relatief grote daling, komt door de sterke daling van de korte rente. Het renterisico (of conversierisico) wordt niet volledig afgedekt, waardoor oudere deelnemers toch vatbaar zijn voor deze daling.
40-jarige deelnemer
Met de Pensioenvergelijker peilt Aon Hewitt elk kwartaal het potentieel van beschikbare premieregelingen voor verschillende leeftijdsgroepen en vergelijkt dit met een middelloonregeling. De index geeft aan hoe het te bereiken pensioen van een 40-jarig ijkpersoon met een modaal salaris zich ontwikkelt onder invloed van onder andere beurskoersen, inflatie en marktrente.
Een 40-jarige deelnemer bereikt over 27 jaar zijn AOW-gerechtigde leeftijd. Om te bepalen hoeveel pensioen hij kan bereiken binnen een beschikbare premieregeling moet een schatting worden gemaakt van de ontwikkeling op de beurzen. Aon Hewitt gebruikt hiervoor geavanceerde technieken die niet alleen kijken naar historische rendementen, maar ook naar andere indicatoren.
Marktrente en beurzen
De meest invloedrijke factor op de verwachte pensioenuitkomst bij een beschikbare premieregeling is de marktrente. In het tweede kwartaal van 2014 is de marktrente circa 0,3% gedaald. Bij een lagere marktrente is het duurder om pensioen aan te kopen en dat zorgt voor een lagere pensioenuitkomst.
De economische verwachtingen worden momenteel vooral beïnvloed door de lage rente en onzekerheid op de beurs.
Grotere daling bij hogere leeftijden
De meeste beschikbare premieregelingen houden rekening met de leeftijd van de werknemer. Voor een jongere werknemer wordt vaak risicovoller belegd, omdat er een langere periode is om te herstellen na een slechte periode op de beurs. Hierdoor ontstaat een veel grotere spreiding tussen de inschattingen voor mogelijke pensioenuitkomsten.
Voor oudere werknemers wordt voorzichtiger belegd, vaak zelfs nog voorzichtiger dan een pensioenfonds doorgaans doet. Zo leidt een slechte periode op de beurs niet tot extreme daling van het pensioen. De risico’s voor een 55-jarige zijn beperkt. Bovendien wordt er vaak rekening gehouden met de grote invloed die marktrente heeft.
Deelnemer lijkt beter af bij pensioenfonds
Vorig kwartaal was de verwachte pensioenuitkomst van een beschikbare premieregeling iets lager in vergelijking met een middelloonregeling (bij gelijk achterliggende opbouwpercentage) bij bijvoorbeeld een pensioenfonds. Dit beeld wordt nu versterkt: alleen in het optimistische scenario komt de beschikbare premieregeling beter uit.
De cijfers maken duidelijk dat de risico’s in een beschikbare premieregeling worden verplaatst van werkgever naar werknemer. Voor werkgevers die de keuze over de type pensioenregeling (her)overwegen, is essentieel dat zij kijken naar de risico’s voor de pensioenuitkomst en de risico’s voor de te betalen premie. Bovendien is het bij een beschikbare premieregeling van groot belang om goed te kijken waarin en hoe wordt belegd.De pensioenuitkomst van de middelloonregeling wordt gebaseerd op de Pensioenthermometer van Aon Hewitt.
Uitleg beschikbare premieregelingen
Bij beschikbare premieregelingen, ook wel bekend als Defined Contribution of DC-regelingen, krijgen werknemers vooraf geen vastgestelde pensioenuitkering maar een vastgestelde pensioenpremie van hun werkgever. De hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering hangt af van beleggingen. Bij de tegenhanger van deze regeling, de vaste uitkeringsregelingen (ook bekend als Defined Benefit of DB-regelingen), staat de uitkering in grote lijnen vast (dit betreft eindloon- of middelloonregelingen) en wordt de premie jaarlijks vastgesteld door de uitvoerders (veelal pensioenfondsen).
Door een deel van de risico’s bij de werknemer zelf neer te leggen, bereiken werkgevers met een beschikbare premieregeling kostenbeheersing. Of er ook sprake is van kostenverlaging hangt af van de inhoud van de pensioenregeling. Aon Hewitt schat in dat in Nederland ongeveer 900.000 werknemers een beschikbare premieregeling hebben. Dit aantal neemt de laatste jaren flink toe: in 2003 waren dit er nog slechts 260.000.