30 januari 2014 -
Uit onderzoek van de Vereniging Auto Van De Zaak blijkt dat 65 procent van de berijders niet in de zakelijke auto rijdt die ze het liefst gekozen zouden hebben. Dit wordt vooral veroorzaakt door de lage bijtellingcategorieën en de eisen van werkgevers.
De auto van de zaak staat al enige jaren onder druk. De auto die na betaling van een fikse bijtelling ook privé gebruikt mag worden wordt steeds vaker omhuld door regels en aansprakelijkheden vanuit de werkgever. Om een beetje te kunnen besparen kiezen berijders voor een auto met een lage bijtelling. De fiscale sturing is echter het doel voorbij geschoten. Slechts enkele modellen worden zeer sterk bevoordeeld.
Fiscaal autobeleid
VAVDZ onderzocht naar aanleiding van de vele opmerkingen en klachten van leden de gevolgen van regelgeving en fiscaal beleid. Aan 2.000 leden is de vraag voorgelegd ‘rijdt u in de auto die u wenst?’. En wat blijkt? 65 procent van de zakelijke rijders rijdt niet in de auto die zij eigenlijk zouden willen rijden. Vervolgens is er gevraagd naar de reden dat een berijder niet de gewenste auto heeft uitgekozen.
Het gros van de berijders geeft aan door de lage bijtellingcategorieën andere keuzes gemaakt te hebben. 28 procent geeft aan dat zij in hun keuzes werden gestuurd door hun werkgever. Slechts 22 procent wijt het rijden van een ongewenste auto aan een te beperkt budget.
Buitenproportionele sturing
Martin Huisman, voorzitter VAVDZ, zegt hierover: "De sturing die berijders ervaren is buiten proportie. De negatieve gevolgen zijn veel groter dan wordt verondersteld. Voor de automotive branche zijn de lage bijtellingcategorieën marktverstorend. Voor werkgevers beïnvloedt het in negatieve zin de medewerkerstevredenheid. De zakelijke auto past minder goed past bij de gezinssituatie en dit heeft een direct effect op de mate en soort aanschaf van de tweede auto. Dit pakt vaak negatief uit voor zowel infrastructuur als milieu. Het wordt tijd dat het fiscaal bijtellingsysteem op de schop gaat en het wordt ook tijd dat werkgevers weer meer rekening gaan houden met privé gebruik van de werknemer."