Flexibel werken ingeburgerd, het Nieuwe Werken (nog) niet
2 januari 2014 -
Hoewel het Nieuwe Werken nog niet bij alle organisaties aan de orde is, raakt flexibel werken wel steeds meer ingeburgerd. Dat blijkt uit een enquête van Kluwer Opleidingen, zo schrijft 6minutes.be. Bijna de helft van de organisaties stelt het Nieuwe Werken al meer of minder ingevoerd te hebben.
Kluwer Opleidingen onderzocht voor het derde jaar op rij hoe bedrijven én medewerkers momenteel aankijken tegen het Nieuwe Werken. Aan het onderzoek, uitgevoerd door iVOX, namen 6.211 HR-verantwoordelijken, medewerkers en managers deel. 73 procent van hen geeft aan wel eens buiten de kantoorlocatie te werken, 21 procent van hen doet dat bijna dagelijks. Ook buiten de kantooruren wordt er veel gewerkt: 87 procent zegt dat te doen, 30 procent zelfs bijna dagelijks. De verwachtingen hierover naar de werkgever toe zijn hooggespannen: 89 procent van de flexibele werkers vindt het normaal dat hun organisatie de middelen ter beschikking stelt die nodig zijn om buiten kantoor te werken.
Koudwatervrees?
Vier op de vijf respondenten die nooit flexibel werken gaven aan dat wel te willen. Wat hen tegenhoudt is toestemming van de werkgever (42 procent) of organisatorische redenen (38 procent). Ook bij de flexibele werkers is er een zekere vorm van koudwatervrees te bespeuren. 53 procent geeft aan dat buiten kantoor werken als nadeel heeft minder zichtbaar te zijn voor collega’s en management. 42 procent mist direct contact met collega’s, en vindt dat een belangrijke reden om juist wel op kantoor te werken. Een derde (34 procent) van de respondenten is bang voor negatieve reacties als ze later beginnen aan hun werkdag of even niet bereikbaar zijn.
Negen tot vijf
Van de respondenten ziet 27 procent zichzelf als een negen-tot-vijf-werker. Een op de drie respondenten ziet zijn organisatie als een negen-tot-vijf-organisatie, een op de vijf vindt dat zijn manager een negen-tot-vijf-mentaliteit heeft. Opvallend is dat men collega’s veel vaker als negen-tot-vijf-werkers beschouwt: bijna de helft onderschrijft die stelling. Negen-tot-vijf-werkers zijn vaak jonger dan 30 en besteden minder aandacht aan hun professionele ontwikkeling. 56 procent stelt dat ze zelden of nooit tijd besteden aan cursussen buiten werktijd.
Waarom ‘nieuw’ werken?
De helft van de bevraagden gaf aan op een of andere manier al bezig te zijn met het Nieuwe Werken. Van de andere helft geeft twee derde aan dat Het Nieuwe Werken niet toegepast kan worden in de organisatie, een derde neemt een afwachtende houding aan en wil pas binnen enkele jaren met het Nieuwe Werken aan de slag.
De belangrijkste redenen om Het Nieuwe Werken te implementeren zijn volgens HR en leidinggevenden in de eerste plaats de vraag van de medewerkers of de markt en in de tweede plaats de mobiliteitsproblematiek. Op de derde plaats volgen besparingsmaatregelen. De grote voordelen die men verwacht van het Nieuwe Werken, zijn een hogere productiviteit (21 procent), hogere tevredenheid van de medewerkers (21 procent) en meer flexibiliteit (negentien procent). HR-verantwoordelijken en managers blijken hierover wel van mening te verschillen: de eerste groep zet meer tevredenheid bij de medewerkers op de eerste plaats, managers zien kostenbesparing als grootste voordeel.
Voordelen
Opvallende conclusie is dat organisaties die zichzelf als succesvol beschouwen heel andere voordelen verwachten van het Nieuwe Werken dan bedrijven die minder goed presteren. Succesvolle bedrijven zien de hogere tevredenheid en hogere productiviteit als grote voordelen, terwijl minder succesvolle bedrijven kostenbesparing en minder reistijd bovenaan zetten. Ook opmerkelijk zijn de verschillen tussen overheid, non-profit en profitsector. De publieke sector ziet kostenbesparing als grootste voordeel van het Nieuwe Werken, terwijl de non-profitorganisaties gaan voor meer tevredenheid en de profitsector voor meer flexibiliteit.
Bron:6minutes.be