17 juni 2003 -
Het percentage werknemers dat thuis werk verricht is tussen 1975 en 2000 gegroeid van 15 naar 23 procent. Het gaat hier echter maar nauwelijks om innovatieve manieren van werken, maar vooral om avondwerk. Overwerk dus.
Dat blijkt uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), dat dinsdag is verschenen. In het onderzoek wordt ingegaan op de manier waarop de Nederlander zijn tijd besteed en op de toegankelijkheid van private en publieke voorzieningen.
Traditionele arbeidstijden Van een 24-uurs-economie is volgens het SCP nog lang geen sprake. De meeste banen kennen nog het traditionele arbeidsritme. Werknemers hechten veel belang aan zeggenschap over de tijden waarop ze werken. Ze vinden dat zelfs belangrijker dan de mogelijkheid meer of minder te werken. Hoogopgeleide mannen blijken beduidend meer zeggenschap te hebben over hun arbeidstijd dan laagopgeleide vrouwen.
Vrouwen werken twee keer zo veel Opvallend is dat het gemiddeld aantal uren dat vrouwen per week werken tussen 1975 en 2000 meer dan verdubbeld is. Mannen gingen in diezelfde periode niet korter werken. De hoeveelheid vrije tijd van de Nederlandse bevolking nam daardoor per saldo af. Het percentage van de bevolking dat arbeids- en zorgtaken combineert is dan ook gegroeid van 14 tot 34 procent. Ouders met kinderen tussen de 4 en de 12 jaar maken nog niet op ruime schaal gebruik van buitenschoolse opvang. Tussenschoolse opvang (het overblijven) is wel ingeburgerd.