Werkbaar werk is een gezonde voedingsbodem voor langer werken
26 september 2013 -
Het aandeel banen in Vlaanderen die de Stichting Innovatie & Arbeid het kwaliteitslabel ‘werkbaar werk’ toekent, steeg van 52,3 procent in 2004 tot 54,6 procent in 2013. Werkstress blijft het grootste knelpunt voor de werkbaarheid. Dat blijkt uit de antwoorden van circa 17.000 werknemers die begin dit jaar de werkbaarheidsenquête invulden.
De Vlaamse sociale partners blijven het belangrijk vinden om de werkbaarheid driejaarlijks te meten. In het Pact 2020 en het Loopbaanakkoord 2012 engageerden ze zich immers samen met de Vlaamse Regering om meer mensen aan de slag te krijgen, in meer werkbare banen en gemiddeld langere loopbanen.
Ann Vermorgen, voorzitter van de SERV: "In het Toekomstpact Vlaanderen 2020 schoven de Vlaamse sociale partners een toename van de werkbaarheidsgraad met 0,5 procent per jaar naar voor om mensen langer aan de slag te houden in kwalitatieve en werkbare jobs. Streefdoel is een werkbaarheidsgraad van 60 procent in 2020. Het huidige groeitempo is te laag om dit te halen. De werkgevers- en werknemersorganisaties hebben daarom reeds initiatieven genomen om de werkbaarheid van jobs te verhogen."
Wat is werkbaar werk?
Werk dat het label ‘werkbaar’ krijgt voldoet aan vier voorwaarden: het leidt niet tot (problematische) werkstress, het houdt evenwicht met het privéleven, het biedt voldoende leerkansen en blijft motiverend.
Resultaten 2013
Tussen 2004 en 2007 steeg de werkbaarheidsgraad van 52,3 procent tot 54,1 procent. Dat was veelbelovend maar helaas bleef de groei stagneren met de komst van de economische crisis. Vandaag wordt een werkbaarheidsgraad van 54,6 procent opgetekend. Als we de evolutie 2004-2013 van dichterbij beschouwen krijgen we volgend beeld:
• Het percentage banen dat voldoende leermogelijkheden biedt neemt toe van 77,4 procent tot 82 procent.
• Het aandeel van de jobs dat een evenwichtig werk-privé-balans waarborgt was hoog in 2004 (88,2 procent) en is tussen 2004 en 2013 nog wat toegenomen tot 89,2 procent.
• Tussen 2004 en 2010 daalt het aandeel ‘demotiverende’ banen van 18,7 procent naar 16,6 procent. Nu stijgt dit aandeel terug naar 18,1 procent in 2013.
• Het aandeel banen dat leidt tot problematische werkstress blijft continu op een zeer hoog peil dat schommelt rond de 30 procent.
Langer werken
Meer werkbaar werk betekent dat meer mensen het haalbaar achten om hun baan vol te houden tot ze met pensioen kunnen. Uit de meting van 2013 blijkt dat 83,2 procent van de 40+ers met werkbaar werk het ziet zitten om te werken tot het pensioen. Het aandeel werknemers dat bereid is te werken tot de pensioenleeftijd daalt naarmate werknemers te kampen hebben met meer werkbaarheidsproblemen. Van alle 40+ers die met één of meerdere werkbaarheidsknelpunten (bijvoorbeeld werkstress, motivatieproblemen) geconfronteerd worden, acht slechts 48,5 procent het haalbaar om hun job tot het pensioen verder te zetten.
Initiatieven sociale partners
Hoewel de globale werkbaarheid tussen 2004 en 2013 gestegen is, is het onvoldoende om het einddoel van 60 procent werkbare jobs voor werknemers tegen 2020 te behalen. De sociale partners hebben daarom reeds een aantal initiatieven genomen om knelpunten zoals werkstress en motivatie aan te pakken. Dit gebeurde onder meer door de sensibiliseringscampagne ‘De juiste stoel’ (www.dejuistestoel.be) in samenwerking met de overheid, sectorale actieplannen en de toolkit werkbaar werk (www.werkbaarwerk.be) om op de bedrijfsvloer in te zetten op werkstresspreventie, motiverende jobs met voldoende leermogelijkheden en een evenwichtige werk-privébalans.
Verder onderzoek in 2013
De volgende maanden neemt de Stichting Innovatie & Arbeid de werkbaarheidscijfers van de meting van dit jaar verder onder de loep. Zo worden er nog gedetailleerde analyses per sector gemaakt en later dit jaar maakt de Stichting Innovatie & Arbeid ook de resultaten van de bevraging over werkbaarheid bij 12.000 zelfstandige ondernemers bekend.