29 augustus 2013 -
De tweede FlexVertrouwenIndex van Dzjeng en FaseVijf laat zien dat flexbureaus weer iets positiever zijn over de toekomst. Eerder, afgelopen voorjaar, voorzagen zij het huidige behoedzame herstel al met hun voorzichtige optimisme. Tegelijk constateren zij nog steeds dat het herstel fragiel is, want werkgevers – hun opdrachtgevers – zijn volgens hen nog zéér onzeker over de toekomst.
Volgens de flexbureaus zullen werkgevers daarom minder personeel nodig hebben, en zullen zij bovendien vooral meer tijdelijke werknemers inlenen en daarvoor gemiddeld minder willen betalen. Opvallend is dat, ondanks de snel gestegen en inmiddels hoge werkloosheid, een vijfde van de flexbureaus krapte ervaart op de arbeidsmarkt, vooral in techniek, ict en kennisintensieve zakelijke dienstverlening.
Voorloper
De flexbranche ervaart – via de vraag van alle bedrijfssectoren naar vooral tijdelijk personeel – als één van de eerste sectoren wat er in de economie en op de arbeidsmarkt gaat gebeuren. De FlexVertrouwenIndex meet het goed geïnformeerde vertrouwen in en gevoel over de toekomst – de economische groei in de komende zes maanden – van functionarissen op prominente posities in de flexbranche.
1. Gemiddeld geeft de flexbranche de toekomst een 6,2 (vorig kwartaal was dat nog een 6,1)
• Middelgrote bureaus en werkmaatschappijen geven de toekomst een iets hoger cijfer dan de kleine en de (zeer) grote bureaus (ongeveer een half punt).
• Er bestaat ook een verschil tussen bureaus als wordt gekeken naar het beroepsniveau waarvoor zij bemiddelen: de bureaus die vooral bemiddelen op het elementair of laag beroepsniveau zijn met een 6,5 positiever dan de rest.
• Bureaus die primair gericht zijn op detachering of op werving & selectie geven de toekomst met een 5,9 resp. een 5,5 een wat lager cijfer, bureaus die meer gericht zijn op payrolling zien de toekomst met een 6,5 rooskleuriger tegemoet.
• De bureaus die bemiddelen naar informaticafuncties zijn met gemiddeld een 7,0 het meest enthousiast over de toekomst.
• De bureaus die personeel leveren aan Bouwnijverheid zijn duidelijk het minst positief en geven de toekomst een 5,2.
2. Enorme onzekerheid over de toekomst, maar meer optimisme waargenomen
Er wordt een lichte daling van de werkgelegenheid verwacht, in combinatie met blijvende stijging van de vraag naar tijdelijk personeel:
• Ondernemersklimaat – maar liefst 80 procent ervaart onzekerheid bij klanten, per saldo ervaart drie procent (zeer veel) optimisme bij klanten. Dit laatste is een verbetering ten opzichte van het vorige kwartaal, toen per saldo twee procent (zeer veel) pessimisme ervoer bij klanten.
• Werkgelegenheid – 57 procent verwacht gelijkblijvende werkgelegenheid bij werkgevers in Nederland, per saldo verwacht vijf procent een daling van de werkgelegenheid. Dit is een verslechtering ten opzichte van het vorige kwartaal, toen per saldo vier procent een stijging verwachtte.
• Vraag naar (tijdelijke) werknemers – 43 procent verwacht dat de vraag naar tijdelijke werknemers door werkgevers gelijk zal blijven, per saldo verwacht 23 procent (lichte) groei van de vraag. Dit is een verbetering ten opzichte van het vorige kwartaal, toen per saldo negentien procent (lichte) groei verwachtte.
• Margepercentage – 61 procent verwacht dat de marge op geleverde tijdelijke werknemers gelijk zal blijven, per saldo verwacht 21 procent een daling van de marge. Dit is een verbetering ten opzichte van het vorige kwartaal, toen per saldo 31 procent een daling verwachtte.
3. Krapte op de arbeidsmarkt ervaren door een vijfde van de flexbureaus
De gevolgen van de recente stijging van de werkloosheid zijn waarneembaar:
• 62 procent ervaart geen krapte en stelt dat er voldoende geschikte kandidaten beschikbaar zijn. Bovendien stelt achttien procent dat er (zeer) veel geschikte kandidaten beschikbaar zijn. Dit laatste geldt vooral voor transport-, opslag- en logistieke beroepen en in vervoer en opslag.
• Zelfs nu ervaart twintig procent dat er te weinig geschikte kandidaten beschikbaar zijn.
Deze krapte geldt vooral voor technische en informatica beroepen en in de kennisintensieve zakelijke dienstverlening.