12 juni 2013 -
Onderzoek van Direction Europe onder 305 werknemers uit profit en non-profit organisaties toont aan dat gemiddeld 14,9 procent van het personeel bestaat uit niet-presteerders. In heel Nederland betekent dit op 7.705.000 werknemers dat ruim één miljoen werknemers ondermaats presteren. Muriel Schrikkema, programmadirecteur binnen Direction, ziet dat veel managers en medewerkers moeite hebben met verandering van werk, toenemende werkdruk en de daarbij benodigde flexibiliteit.
"De loonsom die we in Nederland uitgeven aan mensen die onvoldoende presteren is meer dan 40 miljard. Om dit verborgen verlies op te lossen is dossiervorming met ontslag als doel vaak een laatste redmiddel. Wetenschappelijk onderzoek van ons HPO Center toont aan dat organisaties die besluitvaardig omgaan met niet-presteerders of van afhakers weer aanhakers weten te maken, financieel en strategisch beter presteren dan vergelijkbare organisaties in de sector," aldus Schrikkema.
Oorzaken waarom mensen ondermaats presteren
In het onderzoek is gevraagd naar de oorzaak van ondermaats presteren. Muriel Schrikkema: "25 procent van alle respondenten vindt dat de niet-presteerder zelf het eigen ondermaats presteren niet inziet of onwillig is de prestaties te verbeteren. Daarnaast ontbreekt het volgens leidinggevenden vaak aan kennis en vaardigheden bij de desbetreffende persoon. Niet-leidinggevenden zien als belangrijke oorzaak dat de niet-presteerder onvoldoende wordt gehoord en van feedback voorzien. Hoewel inzicht en onwil bij de werknemer als de belangrijkste oorzaak gezien wordt, is er veel te winnen op het gebied van coachend leiderschap. Het is belangrijk dat organisaties hun verantwoordelijkheid nemen bij het efficiënt omgaan met niet-presteerders. Soms is dit door middel van harde maatregelen, maar meestal is de juiste oplossing het betrekken van mensen, in dialoog gaan met elkaar en grenzen aangeven."
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt een verschil van inzicht tussen leidinggevende mannen en vrouwen waar het gaat om oorzaken van niet-presteren. Vrouwen leggen de oorzaak meer bij het individu zelf, waar mannen het aansturingsniveau als belangrijkste oorzaak aangeven.
Van alle respondenten geeft 62,3 procent aan dat het niveau van de werknemers gaandeweg het dienstverband is gedaald en daarmee niet-presteerders zijn geworden. In 37,7 procent van de gevallen merkt men direct na het aannemen van de werknemer al dat deze persoon niet goed genoeg presteert. Voor werving- en selectie afdelingen is hier winst te behalen.
Weinig verschil tussen profit en non-profit organisaties
Managers en medewerkers uit alle sectoren hebben deelgenomen aan het onderzoek. 58,6 procent van de respondenten is werkzaam in de profitsector en 41,6 procent werkt voor non-profit en overheidsorganisaties. Het verschil in percentage niet-presteerders is niet groot. Gemiddeld presteert 15,6 procent van de werknemers binnen non-profit organisaties ondermaats ten opzichte van 14,3 procent binnen profit organisaties.
Bij ondermaats presteren is niemand gebaat.
Het is allereerst zaak om tijdig na te gaan of de prestaties op niveau zijn. Nog altijd nemen veel werkgevers niet de moeite om regelmatig functioneringsgesprekken te plannen.
Gevolg: de kritiek komt plotseling 'uit de blauwe lucht' vallen. Dit verstoort onnodig de arbeidsrelatie. Zowel werkgever en werknemer zijn gebaat bij het tijdig signaleren van het mindere functioneren. Met een degelijk verbetertraject kan dan vaak nog 'bijgestuurd' worden om de prestaties op niveau te krijgen.