Gebrek aan liquide middelen grootste uitdaging voor winstgevendheid
30 mei 2013 -
Ruim 42 procent van de Nederlandse bedrijven vreest dat de dalende vraag naar producten en diensten hun winstgevendheid in de weg staat. Hiermee scoren zij ver boven het West-Europees gemiddelde van 31,5 procent. Tegelijkertijd zegt slechts 8,3 procent van de Nederlandse ondernemers dat hun groei wordt belemmerd door het restrictieve kredietbeleid van banken, terwijl dit voor gemiddeld 17,9 procent van hun West-Europese collega’s geldt.
Dit blijkt uit de twaalfde editie van de Betalingsbarometer van Atradius. Het onderzoek van Atradius heeft betrekking op zo’n 3.000 bedrijven in veertien West-Europese landen.
Betalingsverplichtingen
West-Europese bedrijven gaan steeds lakser om met het nakomen van hun betalingsverplichtingen. In 2012 bleven meer facturen onbetaald, wat negatief uitpakte voor de winstgevendheid van ondernemingen. Zo liep de stijging van het aantal wanbetalingen op tot vijf procent van de totale waarde van uitstaande vorderingen, in vergelijking met drie procent vorig jaar. De belangrijkste reden waarom binnenlandse afnemers niet betalen, is een faillissement of stopzetting van activiteiten. In het buitenland blijven facturen onbetaald, omdat pogingen tot invordering niet succesvol zijn. Doordat steeds meer facturen niet of niet op tijd worden betaald, is het voor veel ondernemers moeilijk hun cashflow op peil te houden. Deze ontwikkeling - gekoppeld aan de dalende vraag naar producten en diensten - wordt dit jaar beschouwd als de grootste uitdaging voor de winstgevendheid van bedrijven in West-Europa. Het percentage bedrijven dat de dalende vraag naar producten en diensten aanvoert, varieert van 44,7 procent in Spanje tot twintig procent in Griekenland. Het omgekeerde geldt voor het aanhouden van voldoende kasmiddelen, met Griekenland aan kop (48 procent) en Spanje als hekkensluiter (17,7 procent).
Krappere bankleningen
"Opmerkelijk is dat Nederlandse bedrijven krappere bankleningen als minst grote bedreiging beschouwen. Dit gaat echter vooral op voor grotere bedrijven. Zo is het voor deze ondernemingen gemakkelijker langere betaaltermijnen te hanteren en zijn banken vaker bereid financiering te verstrekken. Dit komt mede doordat grote bedrijven risico’s vaker met een kredietverzekering afdekken. Het midden- en kleinbedrijf - de groep die het meest in de problemen komt door het restrictieve kredietbeleid - kan hierbij mogelijk ook veel baat hebben," zegt Tom Kaars Sijpesteijn, algemeen directeur van Atradius Nederland.
Wanbetaling door gebrek aan liquiditeiten
De gemiddelde stijging van het aantal wanbetalingen in West-Europa is vooral het gevolg van het aantal binnenlandse (vijftien procent) en buitenlandse (22,6 procent) vorderingen dat ruim 90 dagen na de vervaldag nog niet is betaald. Net als vorig jaar noemen de meeste bedrijven een gebrek aan liquiditeiten hiervan de belangrijkste oorzaak. Volgens 62,3 procent is dit de grootste reden voor betalingsachterstanden in eigen land en volgens 45,9 procent voor wanbetalingen in het buitenland. De Nederlandse sectoren dienstverlening en productie worden hierdoor het hardst getroffen. In de sector dienstverlening kwamen bijna acht op de tien bedrijven in de problemen, doordat binnenlandse afnemers hun betalingsverplichtingen niet nakwamen; in de productiesector is 66,7 procent geconfronteerd met betalingsachterstanden bij buitenlandse afnemers. De betalingsachterstanden in eigen land raken kleinere ondernemingen het hardst. 83 procent van deze bedrijven is vorig jaar met de negatieve gevolgen hiervan geconfronteerd.
Nederlandse bedrijven slagen er in vergelijking met hun West-Europese collega’s goed in het aantal wanbetalingen binnen de perken te houden, maar hebben wel moeite met het innen van lang uitstaande binnenlandse facturen. Gemiddeld 2,3 procent van de totale waarde van binnenlandse vorderingen is afgeschreven als oninbaar, versus een Europees gemiddelde van 5 procent. Van de totale waarde aan buitenlandse vorderingen kon gemiddeld 2,7 procent niet worden geïnd in vergelijking met 4,7 procent in West-Europa. Het meest opvallende resultaat uit het onderzoek is de aanzienlijke daling van 70 procent van het aantal buitenlandse vorderingen dat meer dan 90 dagen te laat is betaald. Ten opzichte van vorig jaar daalde het totale aantal achterstallige facturen hierdoor met 6,9 procent. Hier tegenover staat wel een scherpe stijging van 46 procent van het aantal binnenlandse facturen dat langer dan 90 dagen achterstallig was. Dit kan betekenen dat het op de binnenlandse markt moeilijker is om bedragen te innen. In de rest van Europa is juist sprake van een lichte daling (-1,6 procent) van het aantal achterstallige binnenlandse facturen, terwijl het aantal uitstaande vorderingen in het buitenland steeg (+6,7 procent). Frankrijk spant de kroon als het gaat om de stijging van de gemiddelde totale waarde van achterstallige binnenlandse facturen (+14,2 procent). Voor buitenlandse facturen is dat Turkije, waar sprake was van een explosieve stijging van 194,4 procent.
Late betalingen
In West-Europa wordt gemiddeld 30 procent van alle facturen in binnen- en buitenland niet op de vervaldag betaald. Betalingsachterstanden bij binnenlandse klanten komen het vaakst voor in Italië (36,8 procent) en bij buitenlandse afnemers het meest in Zwitserland (38,7 procent). Hoewel in Nederland buitenlandse facturen met 32,3 procent iets langer uitstaan dan het Europese gemiddelde, komen betalingen op binnenlandse facturen sneller binnen (29,2 procent). 77,9 procent van de binnenlandse en 79,8 procent van de buitenlandse achterstallige facturen wordt vervolgens binnen 30 dagen betaald. De West-Europese gemiddelden liggen met respectievelijk 67,3 procent en 66,4 procent aanmerkelijk lager. De Nederlandse krediettermijn bedraagt gemiddeld 26,3 dagen (tegenover 33,7 dagen in Europa) en is hiermee zo goed als gelijk gebleven aan vorig jaar. Hiermee scoort Nederland op betaalgedrag op een aantal belangrijke gebieden beter dan gemiddeld.