Menselijk brein: de leugendetector van de toekomst?
18 januari 2013 -
Het menselijk brein kan subtiele veranderingen in contrasten in het gezicht waarnemen, zoals bijvoorbeeld het ontstaan of verdwijnen van rimpeltjes, die zich voordoen als iemand liegt. Deze kunnen ook met een computer berekend worden door middel van zogenaamde beeldstatistiek.
Dit zijn de uitkomsten van een onderzoek van Jacob Jolij van de Rijksuniversiteit Groningen, waarin hij heeft gekeken of zogenaamde impliciete leugendetectie kan worden aangetoond en eventueel kan worden toegepast in de opsporing. De uitkomsten kunnen een aanzet zijn tot het ontwikkelen van een objectieve vorm van leugendetectie.
Ingebouwde leugendetector
Hoe weet je of iemand die een sterk verhaal vertelt de waarheid spreekt of liegt? De ontwikkeling en het gebruik van methoden voor leugendetectie kent al een lange geschiedenis binnen de (toegepaste) psychologie en neurowetenschappen, maar alle tot op heden ontwikkelde methoden hebben zo hun haken en ogen. In de praktijk blijkt het zeer moeilijk leugenaars te betrappen. Toch blijkt uit recent onderzoek dat mensen beschikken over een soort 'ingebouwde leugendetector': gebieden in ons brein die onbewust reageren op iemands gezichtsuitdrukking wanneer deze persoon niet eerlijk is. De signalen die deze 'leugendetector' afgeeft zijn echter zeer subtiel en gaan paradoxaal genoeg verloren als we te veel ons best doen om ze op te pikken. In dit onderzoek is daarom een nieuwe methode van leugendetectie getest, impliciete leugendetectie. Deze methode maakt gebruik van onze 'ingebouwde leugendetector' om leugenaars succesvol te ontmaskeren. In twee experimenten met proefpersonen is onderzocht of het mogelijk is om indirect toegang te krijgen tot de 'ingebouwde leugendetector'.
Subtiele veranderingen
De resultaten laten echter zien dat de werkelijkheid wat ingewikkelder in elkaar zit. Impliciete leugendetectie blijkt te werken, maar niet via de hersengebieden en de mechanismen die de onderzoekers van tevoren vermoedden. Er zijn daarentegen aanwijzingen gevonden voor het mechanisme dat wèl ten grondslag ligt aan impliciete leugendetectie: het brein blijkt niet zozeer te reageren op een liegende gezichtsuitdrukking, maar wel op subtiele veranderingen in contrasten in het gezicht, zoals bijvoorbeeld het ontstaan of verdwijnen van rimpeltjes, die zich voordoen als iemand liegt. Deze kunnen ook met een computer berekend worden door middel van zogenaamde beeldstatistiek, een methode die eigenschappen van een beeld zoals contrast vastlegt in een enkel getal. Het rapport geeft daarom tot slot een eerste aanzet tot het mogelijke gebruik van beeldstatistiek als maat voor objectieve leugendetectie op basis van beeldmateriaal.