Invloed van innoverende gebruikers is overal, behalve in de statistieken
29 november 2012 -
Het gangbare beeld dat innovatie het domein is van commerciële bedrijven en kennisinstellingen moet dringend bijgesteld worden. Ook gebruikers, dat wil zeggen de afnemers van producten en diensten, innoveren. Zij staan daarmee dikwijls aan de geboorte van nieuwe bedrijfstakken, werkgelegenheid en meer welvaart.
Deze innoverende gebruikers staan echter nog niet op het netvlies van beleidsmakers verantwoordelijk voor stimulatie van innovatie. Panteia/EIM heeft een verkennend onderzoek verricht om de invloed van innoverende gebruikers op nieuwe economische activiteiten boven water te halen.
Maatschappelijke impact van gebruikersinnovatie is hoog
Het gangbare beeld van hoe innovatie ‘werkt’ is gebaseerd op de gedachte dat bedrijven en kennisinstellingen kennis ontwikkelen en naar de markt brengen. Met de opkomst van internet en het toenemende opleidingsniveau van individuele consumenten, zien we dat steeds meer gebruikers zelfstandig kunnen innoveren, al dan niet in samenwerking met andere gebruikers. Gebruikers - zowel bedrijven als individuele consumenten - innoveren niet uit commerciële overwegingen maar vanuit de behoefte om persoonlijke problemen op te kunnen lossen. De maatschappelijke impact van gebruikersinnovatie is hoog, omdat een deel van de innovaties gratis met andere gebruikers wordt gedeeld, of door commerciële bedrijven geadopteerd voor commerciële verkoop. Gebruikers starten soms ook zelf bedrijven om hun vondsten te commercialiseren, en staan daarmee dikwijls aan de geboorte van nieuwe bedrijfstakken, waarmee nieuwe werkgelegenheid is gemoeid.
Omvang innovatie door gebruikers is iets om rekening mee te houden
Gebruikersinnovatie zorgt voor prijsdruk op bestaande producenten, verbetering van het consumentensurplus, en toename van de algemene welvaart. Innovatie door gebruikers is omvangrijker dan menigeen denkt. Schattingen lopen uiteen van vier tot zes procent (consumenten) tot vijftien tot twintig procent (bedrijven die voor eigen gebruik innoveren) of zelfs rond de 50 procent (high-tech en grotere bedrijven). Alleen in Nederland betreft het honderdduizenden consumenten en tienduizenden bedrijven. In bestaande statistieken zijn hun inspanningen echter praktisch onzichtbaar. Omdat de opbrengsten van innovatie onzeker zijn, zet de overheid subsidies en andere instrumenten in om bedrijven en kennisinstellingen te prikkelen om (meer) te innoveren. Voor het innovatiebeleid lijkt het legitiem om aandacht te gaan besteden aan innovatie door gebruikers. Het ligt niet in de rede dat gebruikersgericht beleid veel budget vergt. Interventies liggen in de sfeer van netwerkvorming en prikkels om kennis te delen zodat ook andere gebruikers van de ontwikkelde innovaties kunnen profiteren.