26 november 2012 -
De professionaliseringsslag in de wereld van de RvC’s is nog niet afgerond. Er zijn nog talloze verbeteringen mogelijk als het gaat om het functioneren van het toezichthoudende orgaan van organisaties. Het zelfkritisch vermogen en de jaarlijkse evaluatie van commissarissen laat te wensen over. Daarnaast is er een duidelijke wens bij de commissarissen voor een verbetering van de huidige kwaliteit van risicomanagement.
Dat blijkt uit het jaarlijkse commissarissenonderzoek ‘Meer druk op de ketel bij RvC’ van Grant Thornton, waar dit jaar 129 commissarissen aan hebben meegewerkt. Een van de conclusies uit het onderzoek, uitgevoerd door Aalt Klaassen en hoogleraar Herbert Rijken van de Vrije Universiteit, is dat het vrijblijvende karakter van toezicht houden verdwenen is. De Raad van Commissarissen (RvC) van nu ‘laat steeds meer zijn tanden zien.’ Dit uit zich onder meer in een (pro)actieve betrokkenheid bij het formuleren van doelstellingen en strategie en een nadrukkelijke inbreng bij operationele zaken. Ook harde ingrepen worden niet meer geschuwd. Opvallend dit jaar is de sterke ambitie onder commissarissen om verantwoording af te leggen over de wijze waarop de RvC invulling geeft aan haar taken. Dit hangt volgens de onderzoekers vooral samen met de toenemende aandacht voor de toezichthoudende rol van commissarissen.
Risicomanagement verdient meer aandacht
Het onderzoek maakt ook duidelijk dat commercie en schaal van invloed zijn op de risicomanagement-praktijk. Met relatief veel (verplichte) risicorapportages zijn de grotere, commerciële organisaties koplopers in het risicomanagement. Het MKB en overheidsbedrijven lopen in verhouding achter met de rapportage van risico's.
Over het algemeen vinden commissarissen dat binnen de RvC ‘voldoende kennis en aandacht’ is voor risicomanagement. Toch zeggen, met name commissarissen van coöperaties, stichtingen, over-heidsbedrijven en familiebedrijven, dat er méér gedaan moet worden. Veel commissarissen hechten belang aan het managen van risico’s op het gebied van reputatie, strategie, eenmalige operaties en betrouwbaar-heid van financiële rapportages. Kenmerkend voor het merendeel van deze risico’s is dat ze minder goed beheersbaar zijn en veelal afhankelijk zijn van externe factoren. In de praktijk wordt echter meestal gerapporteerd over operationele en financiële risico’s en veel minder over reputatierisico’s en informatie-beheer (IT). Dat heeft onder meer te maken met de wettelijke plicht om verantwoording af te leggen en de gewenning om te rapporteren over de financiële en operationele gang van zaken. Daarnaast spelen het (veronderstelde) moeilijk meetbare karakter van een reputatie en de vereiste kennis van IT een rol.
De onderzoekers stellen dat Raad van Bestuur (RvB) en RvC van organisaties een raamwerk voor risicomanagement met elkaar moeten delen. Dit raamwerk zou moeten bestaan uit een overzicht en omschrijving van de belang¬rijkste risico’s, een kwantificering van de risico- en risicomanagementkosten en criteria om tot besluiten te komen.
Bart Jonker, partner bij Grant Thornton, voegt daaraan toe: "Buiten de ontwikkeling van een dergelijk raamwerk is het zinvol om naar de samenstelling van de auditcommissie te kijken. In de praktijk zitten hier vooral financieel geschoolden in. Het zou niet verkeerd zijn om ruimte en platform te creëren voor mensen uit andere disciplines. Een van de grootste uitdagingen in dit proces is het meekrijgen van de voltallige RvC."
Evaluatie en zelfkritisch vermogen laat te wensen over
De evaluatie van het functioneren van de RvC kan stukken beter. Deze evaluatie is nog steeds geen jaarlijks terugkerende activiteit. Bovendien worden vaak geen duidelijke criteria gehan¬teerd. Evaluaties die wel plaatsvinden, hebben met name betrekking op de RvC als collectief. Meestal neemt de voorzitter van de RvC het voortouw in de evaluatie en hij/zij is over het algemeen wat positiever gestemd. De inzet van een externe speler in de evaluatie is nog steeds niet populair, hoewel het ‘langzaam meer bespreekbaar wordt’. De bijdrage van de RvB uit zich in een bescheiden inbreng van de CEO.
Ook individuele beoordelingen van een lid van de RvC blijken nog een brug te ver, aldus de onderzoekers. Zelfevalua¬tie, verwijzend naar de beoordeling van het eigen functioneren, laat sinds 2008 een dalende trend zien.
Echter, over de hele linie zijn commissarissen van mening dat de betrokkenheid van de afzonder¬lijke RvC-leden vergroot moet worden. Continuïteit aanbrengen in het evaluatieproces, alsmede het betrekken van een externe partij in de evaluatie, bieden hiertoe een oplossing.