Nederlandse belegger zet vol in op de Verenigde Staten
26 oktober 2012 -
De Nederlandse particuliere belegger ziet aan de vooravond van de Amerikaanse verkiezingen veel kansen in de Verenigde Staten. Het aantal beleggers dat van plan is meer in de VS te beleggen, is dit jaar meer dan verdubbeld ten opzichte van vorig jaar, van vijf naar twaalf procent. Deze verschuiving is al enkele maanden bezig, want Nederlandse beleggers hebben dit jaar al bijna twee keer zo veel vermogen belegd in de VS als vorig jaar.
Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek dat in opdracht van asset manager Schroders is uitgevoerd door TNS Nipo onder relatief vermogende beleggers.
Spiegelbeeld
Het enthousiasme over de VS is het spiegelbeeld van het pessimisme dat bij beleggers leeft over de euro. Het is nog steeds een minderheid (41 procent) die verwacht dat de euro over een jaar niet meer bestaat in zijn huidige samenstelling. Nog vorig jaar werd een vergelijkbare vraag door maar zeven procent van de beleggers met ja beantwoord. Drie op de tien beleggers verwacht dat Griekenland op termijn de euro zal verlaten, terwijl zeventien procent uitgaat van een opsplitsing in een noordelijke en een zuidelijke euro. Het pessimisme wordt groter naarmate de belegger langer vooruit kijkt.
Nederlandse beleggingen
De Nederlandse belegger is over beleggingen in eigen land veel minder te spreken dan vorig jaar. Het percentage van het vermogen dat in Nederland is belegd, daalde in een jaar tijd van 57 procent naar 50 procent. Het lijkt er niet op dat dit snel zal verbeteren, want slechts 22 procent van de beleggers heeft het plan om in het komend halfjaar meer op de Nederlandse beurs te beleggen. Een jaar geleden was dit nog bijna 30 procent. Dezelfde trend is ook waar te nemen bij beleggingen in individuele Nederlandse aandelen op de beurs. Vorig jaar had 76 procent van de beleggers nog Nederlandse stukken in portefeuille, een percentage dat inmiddels is gedaald tot 70 procent.
Opkomende markten
Opmerkelijk is verder dat het beleggen in opkomende markten sterk in trek is ten opzichte van vorig jaar. Het risico van beleggen in Azië en Latijns Amerika wordt door Nederlandse beleggers als relatief klein gezien en beleggers verwachten in de komende zes maanden meer in die regio te beleggen (tien procent van de beleggers in Latijns Amerika en zes procent in Azië). Ook de zorg over de eurocrisis heeft meegewerkt aan de toenemende populariteit van opkomende markten. Zo heeft acht procent van de beleggers als gevolg van de zorgen om de euro meer in Latijns Amerika belegd en vijf procent in andere opkomende markten.
Enthousiasme over China neemt af
De enquête toont verder dat het enthousiasme van beleggers over China sterk afneemt. In de afgelopen jaren was er nog sprake van grote euforie over de toekomstperspectieven van China. Slechts een op de twintig beleggers is op dit moment bereid om ook in de komende maanden nieuw geld in China te beleggen, terwijl op dit moment een op de vijf (21 procent) Chinese aandelen in portefeuille heeft. China geldt onder beleggers al jarenlang als de toekomstige grootmacht, maar ook daar is een radicale verandering waar te nemen. Weliswaar is nog 55 procent van de beleggers overtuigd dat China de belangrijkste grootmacht van het volgende decennium zal zijn, maar in vergelijking met vorig jaar steekt dat percentage schraal af. Toen dacht namelijk maar liefst 84 procent van de beleggers dat China de belofte van de toekomst zou zijn. Ook op dit onderdeel laat de Verenigde Staten een verrassende stijging zien, met een verdriedubbeling van het aantal beleggers dat de VS een grote toekomst toedicht.
Persoonlijke beleggingsadviseur
Veel meer beleggers zijn dit jaar actief gebruik gaan maken van een persoonlijk adviseur op beleggingsgebied, iets waar de onderzochte doelgroep op basis van de omvang van het vermogen bij de meeste banken aanspraak op kan maken. Waar in 2011 slechts een op de drie hulp vroeg van een beleggingsprofessional, was dit in 2012 gestegen tot meer dan de helft (55 procent). De groei bij adviseurs zit vooral bij private banking, vermogensbeheer en bankadviseurs.
Beleggers die gebruik maken van een beleggingsadviseur kijken veel meer dan de belegger zonder adviseur, verder dan alleen Nederland en Europa en hebben meer belegd in bijvoorbeeld de VS en opkomende markten. De belegger die geen advies krijgt, is en blijft sterker op Nederland gericht en schuwt vaker terug voor buitenlandse beleggingen. Michel Vermeulen, algemeen directeur Schroders Benelux: "Het is een goede zaak dat dit jaar veel meer beleggers gebruik zijn gaan maken van een adviseur. Na vier jaar crisis is klaarblijkelijk het besef doorgedrongen dat je ook voor beleggen beter een professional in de arm kunt nemen. Dat het een trend is, blijkt ook uit het feit dat het aantal keren dat de belegger contact zocht met zijn adviseur, ook sterk is toegenomen. Dat is een goede ontwikkeling want die beleggers hebben een beter gespreide portefeuille en beleggen vaker buiten de veilig gewaande grenzen van Nederland en Europa. Vorig jaar zagen de Nederlandse beleggers China als het land van de toekomst en bestonden er grote zorgen over de houdbaarheid van de economie in de Verenigde Staten. Dit jaar is het beeld omgedraaid en zien we dat de belegger een toenemend vertrouwen heeft in de veerkracht van de Verenigde Staten en van plan is veel meer te beleggen in de grootste economie van de wereld. De onzekerheid over China neemt echter toe."
Risicospreiding
Onder Nederlandse beleggers wordt beleggen in beleggingsfondsen in steeds populairder. Van alle mogelijkheden die Nederlanders hebben om in te beleggen, nemen beleggingsfondsen met 46 procent de absolute topplaats in, terwijl voor 43 procent wordt belegd in individuele aandelen, obligaties, derivaten, structured products en vastgoed. Aandelenfondsen blijven het meest populair. 92 procent van de beleggers houden aandelenfondsen aan, gevolgd door obligatiefondsen (61 procent) en vastgoedfondsen (26 procent). Het beleggen via fondsen is populair omdat beleggers het aspect van risicospreiding belangrijk vinden, zo blijkt uit de enquête. Dit wordt door meer dan de helft van de beleggers genoemd als grootste voordeel.
