5 september 2012 -
Het vertrouwen in de Nederlandse financiële sector is nog altijd ver te zoeken. De sector scoort met 4,6 (op een schaal van nul tot tien) een ruime onvoldoende en laat ten opzichte van 2011 zelfs een verdere daling zien. In 2011 scoorde de sector nog een 5,3. Dit blijkt uit jaarlijks onderzoek van Porter Novelli via het publiekspanel van Independer onder circa 500 consumenten van achttien jaar en ouder.
Alle financiële segmenten doen het matig en bevinden zich nog steeds in een diep dal. De banken scoren met een 5,2 overall nog het hoogst, maar verliezen veel ten opzichte van 2011 toen zij een 5,6 kregen. De banken worden gevolgd door de pensioenfondsen met een 5,1 tegenover 5,4 in 2011. Het vertrouwen in verzekeraars daalde naar 4,6 (5,0 in 2011) en de assurantietussenpersonen deden het nog net iets minder met een 4,4 ( 4,7 in 2011).
Issues zijn bonuscultuur en transparantie
De belangrijke issues in de financiële sector zijn nog altijd de ‘bonussencultuur’ en de ‘complexiteit van producten’. Een ruime meerderheid (66 procent) van de respondenten maakt zich zorgen om de bonussencultuur. En maar liefst 87 procent is van mening dat financiële producten van banken en verzekeraars (te) complex zijn.
Frank Peters, managing director van Porter Novelli over de uitkomsten: "Vanzelfsprekend helpt de economische crisis niet mee in het versterken van de positie van financiële instellingen, maar duidelijk is dat de sector zelf echt stappen moet zetten om het vertrouwen te herwinnen. Daarvoor zijn daden nodig, die aantonen dat het de sector menens is. Ondernemingen die zich willen onderscheiden zullen hard moeten afrekenen met de negatieve issues en zichtbaar afstand moeten durven nemen van de ‘oude financiële cultuur’. Bovendien zullen ze de klant nog meer centraal moeten stellen in hun denken en doen."