'ABU en vakbonden hebben blinde vlek voor belang opleiding en ontwikkeling'
10 juli 2012 -
Duurzaamheid. Een term die vroeger vooral klonk in grondstofintensieve branches, maar inmiddels ook tot de flexbranche is doorgedrongen. Steeds vaker gaat de discussie over het ‘verduurzamen van de flexbranche’. Simpel gezegd: flexibele arbeid moet op een meer eerlijke, sociale manier ingericht worden. Ook de ABU pleit nu voor ‘duurzame flex’. Pieter Molijn, directeur Meurs & Molijn HR Services zet er vraagtekens bij.
"Het is een mooie oneliner. Zelf gebruik ik deze ook om te omschrijven wat we doen, maar ik heb daar een heel andere voorstelling bij dan dat wat er nu bij de leden van de ABU gebeurt." Molijn vindt het dan ook belangrijk om aan te geven waar het om draait bij het verduurzamen van de flexmarkt ‘zodat we niet blijven hangen in een aantal marginale maatregelen zonder een structurele verbetering te realiseren’.
Arbeidsmarkt vraagt om flexibele arbeidskrachten
Dat de arbeidsmarkt verandert is inmiddels een onontkoombaar feit: bedrijven hebben steeds meer behoefte aan flexibele arbeidskrachten om snel in te kunnen spelen op veranderingen in hun markt en bedrijf. Om die reden is het aantal medewerkers zonder vaste baan toegenomen. In sommige gevallen vrijwillig, bijvoorbeeld bij de ZZP-ers aan de bovenkant van de markt, in steeds meer gevallen gedwongen door de omstandigheden. Deze laatste groep leeft voortdurend in onzekerheid over wanneer zij moet werken, hoe lang zij nog werk heeft, en vooral wat de mogelijkheden zijn wanneer het werk ophoudt.
Huidige discussie duurzame flex: grote discussie op dubbeltjesniveau
People, Planet, Profit, deze termen komen inmiddels bij alle uitzendbureaus voor. Volgens Molijn is de manier waarop ze omgaan met hun flexkrachten echter niet op People gebaseerd maar uitsluitend op Profit. "Als we kijken naar de huidige CAO onderhandeling tussen de ABU en de vakbonden wordt dat pijnlijk duidelijk," aldus Molijn. "Deze onderhandeling gaat nog over zaken als gelijke beloning, doorbetaling bij ziekte en naleving van de CAO. Het is toch triest dat we als koploperland in flexibel werken dit soort basale zaken nog niet voor onze flexwerkers geregeld hebben." Liever richt Molijn zich op wat hij noemt ‘arbeidsemancipatie’, oftewel de emancipatie van de flexibele arbeidskracht naar een zelfbewuste, duurzaam inzetbare medewerker die actief werkt aan zijn eigen carrière.
Essentie duurzame flex: bied de medewerker perspectief door opleiding & ontwikkeling
"Om deze arbeidsemancipatie te realiseren zijn opleiding en ontwikkeling van fundamenteel belang en de flexibele arbeidskracht heeft daarin een schrijnende positie ten opzichte van de ‘vaste’ werknemer," aldus Molijn. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat Prof. Dr. Andries de Grip, van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, onlangs presenteerde op een congres over transities op de arbeidsmarkt. Hij liet zien dat training voor vaste werknemers in de meeste gevallen door de werkgever wordt betaald terwijl uitzendkrachten, die hier bij uitstek baat bij hebben, vaak zelf de portemonnee moeten trekken. Bovendien heeft deze groep sowieso al minder gelegenheid tot het volgen van opleidingen, laat staan coaching en ontwikkeltrajecten.
Toch zijn er wel degelijk opleidingsbudgetten in deze branche, vastgelegd in de Stichting Opleiding & Ontwikkeling Flexbranche (STOOF). Deze functioneert volgens Molijn echter niet in het voordeel van de flexkracht: "Uitzendbureaus zijn zeer terughoudend om hun uitzendkrachten te wijzen op de mogelijkheden die zij hebben om dit opleidingspotje te benutten. In plaats daarvan gaat een groot gedeelte van die budgetten naar de interne medewerkers van uitzendorganisaties. Dat is ontzettend zonde. Datgene wat uitzendkrachten het hardst nodig hebben om op een duurzame manier transities te kunnen maken op de arbeidsmarkt wordt hen in grote mate ontzegd."
Bij roepen, eerst feiten onderzoek. Alle vergoedingen die wij geven zijn voor de flexkracht, waaronder scholingsvouchers. Opleidingspercentage onder flexkrachten 15,8, vast 16,2
rob kars
|
|
11
-
07
-
2012
|
12
:
14
uur
Uitzenden is vraag gestuurd en gericht op het zo snel mogelijk vervullen van een tijdelijke vacature. Zo lang er genoeg aanbod is heeft de intermediair geen belang bij het verhogen van de kostprijs door een hoger beloningsniveau of opleidingsbudgetten. Een tweede aspect is het fenomeen \\\\\\\'\\\\\\\'eigenaarschap\\\\\\\'\\\\\\\'. De intermediair heeft net zoals de opdrachtgever geen duurzame relatie met de werknemer. Dit heeft bijvooorbeeld als gevolg dat bij ziekte of letsel er geen noodzaak is om de werknemer weer aan het werk te krijgen. Dit is dan ook de verklaring voor de hoge verzuimcijfers en WIA-instroom bij deze vangnetpopulatie. Een oplossing is niet een verzwaring van de werkgeversrol maar het vrijmaken van persoonsgebonden budget dat in de vorm van een netto opslag op het tarief de werknemer direct toekomt. (en dus niet wordt \\\\\\\'\\\\\\\'gereserveerd\\\\\\\'\\\\\\\' of naar een \\\\\\\'\\\\\\\'scholingsfonds\\\\\\\'\\\\\\\' wordt overgeheveld als speeltje van brancheorganisaties en vakbonden). Dit pgb kan dan worden ingezet voor scholing en training waarbij het mogelijk moet zijn dit gedurende een (vaak niet te vermijden) ww-periode te gebruiken.