24 april 2012 -
Bedrijven zijn bedreven in het verzamelen van privacygevoelige informatie, maar weten onvoldoende hoe deze te beoordelen en te beveiligen. Dat blijkt uit een internationale studie van Protiviti onder meer dan 100 IT-bestuurders en professionals van multinationals omtrent hun databeleid. Een kwart van de CIO’s bij onderzochte bedrijven kan niet het verschil duiden tussen privacygevoelige en overige data.
Marcel Koers, Senior Manager bij Protiviti en specialist op het gebied van IT Security en privacy vraagstukken, stelt dat de resultaten in Nederland vergelijkbaar zijn: "In Nederland zijn veel multinationals gevestigd waarbij we soortgelijke problemen constateren."
Classificeren
Ruim twee derde van de bedrijven heeft beleid om data te classificeren en onderkent privacygevoelige data. De helft van deze bedrijven voert deze classificering ook daadwerkelijk uit. Koers: "Door de groei van online dienstverlening, de ontwikkeling van mobiele platformen en de opkomst van social media is het delen van persoonlijke informatie voor consumenten gewoon geworden. Bedrijven beschikken over meer privacygevoelige data dan voorheen en maken hier actief gebruik van in hun business modellen. Dit vraagt om een hoger bewustzijn bij het senior management van deze bedrijven."
Bewustzijn
Koers stelt dat dit bewustzijn zich niet alleen moet richten op de beveiliging van data, maar juist ook in het gebruik van privacygevoelige data. "Een intensieve band met de consument brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Zo is het verzamelen en verwerken van bijzondere persoonsgegevens, zoals godsdienst, ras en gezondheid, bij wet verboden."
Veel regelgeving
Volgens Koers bemoeilijkt Europa een goed databeleid: "Multinationals hebben te maken met regelgeving uit verschillende landen, met specifieke vereisten. Het is dan bijna een onmogelijke opgave om een praktische invulling te geven aan privacy wetgeving." Koers pleit voor regelgeving op Europees niveau, waardoor handhaving en controle eenvoudiger wordt.
Nieuwe realiteit
Volgens Koers is er sprake van een nieuwe realiteit in het beveiligen van data; de online ontwikkeling vraagt om verscherpte dijkbewaking. "Cybercrime is volwassen, internationaal en deinst nergens voor terug." Bedrijven moeten investeren in het beveiligen van hun informatie, in het verscherpt uitvoeren van hun huidige beleid, maar ook in het opbouwen van aanvullende competenties zoals de inrichting van een Security Operations Center (SOC). "De vraag is niet óf u gehackt wordt, maar wanneer. En als dit gebeurt, dan u moet klaar staan: in het ontdekken ervan, en in uw reactie."
Hierbij is het goed te beseffen dat er zowel op nationaal als EU-niveau gewerkt wordt aan privacy-wetgeving. Overtreding van die wetgeving, incl. het niet tijdig melden van het weglekken of gehackt worden van privacygevolelige gegevens, leidt tot grote boetes. Met de EU-wetgeving kan dat oplopen tot wel 2% van de (wereldwijde) omzet!
Alleen al uit oogpunt van imago-bescherming is het van belang meer aandacht te besteden aan privacy.
Het recht om ''vergeten te worden'' en het recht om ''gegevens over te laten dragen'' gaan hoge eisen stellen aan hoe een organisatie omgaat met gegevensopslag, om over archiveren nog maar te zwijgen.