5 maart 2012 -
In 2011 is de werkgelegenheid in Nederland met 0,3 procent toegenomen. Dit blijkt uit cijfers van LISA, het landelijk databestand met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaalde arbeid wordt verricht. In 2010 was er nog sprake van een lichte afname van de werkgelegenheid. Sinds 2008 is het aantal banen in Nederland met (afgerond) 8,1 miljoen stabiel.
In 2011 stijgt de werkgelegenheid, na een jaar van krimp. Ten opzichte van 2010 is het aantal banen met 0,3 procent toegenomen; absoluut zijn dat zo'n 25.000 banen meer. In het jaar daarvoor daalde de werkgelegenheid met 0,7 procent. De trend dat het aantal vestigingen sneller groeit dan het aantal banen, houdt ook in 2011 aan. Het aantal vestigingen groeide vorig jaar met 3,2 procent aanzienlijk, maar minder dan in de periode 2007-2010. Sinds 2011 telt Nederland voor het eerst meer dan 1,2 miljoen vestigingen van bedrijven en instellingen (in de bijlage treft u de bijbehorende grafieken en tabellen).
Groei aandeel vrouwen met fulltime baan bovengemiddeld
In de afgelopen jaren is het aantal werkzame vrouwen sneller gegroeid dan het aantal werkzame mannen. In 2011 was dit wederom het geval: het aantal werkzame vrouwen is in 2011 met 0,6 procent toegenomen, terwijl het aantal werkzame mannen in 2011 ten opzichte van 2010 niet veranderde. De groei van het aantal werkzame vrouwen verklaart zich vooral door de groei van het aantal vrouwen met een baan van minder dan twaalf uur: +1,2 procent. Het aantal mannen met een grote baan is evenals in 2008 en 2009 gedaald (2011: -0,1 procent).
Relatief grote groei 'kleine banen'
In totaal betreft 86 procent van alle arbeidsplaatsen een activiteit van twaalfuur of meer. Dit aantal 'grote' banen is tussen 2010 en 2011 met 0,1 procent (8.500 banen) afgenomen. Het aandeel banen van minder dan twaalf uur is met 1,3 procent (15.000 banen) gegroeid.
Banengroei vooral in de non-profit sector
In 2011 laten vijf sectoren een afname van de werkgelegenheid zien. De landbouw & visserij vertoonde de grootste absolute en relatieve daling met een afname van 5,6 procent (13.660 banen). In het algemeen heeft de niet-commerciële dienstverlening een positieve ontwikkeling laten zien. De zorgsector had absoluut de grootste groei: er zijn 21.150 banen bijgekomen, hetgeen een groei van 1,7 procent betekent. De sector cultuur en recreatie groeit relatief het meest: 2,2 procent ofwel 3.830 banen.
Werkgelegenheidsontwikkeling Flevoland het grootst
De provincie Flevoland heeft in de periode 2010-2011 de grootste werkgelegenheidsgroei met 1,6 procent. Ook Overijssel laat een positieve ontwikkeling zien (+1,3 procent). Provincies waar sprake was van een werkgelegenheidsdaling, maar lager dan het landelijk gemiddelde zijn Zuid-Holland, Noord-Holland, Friesland en Drenthe. Met een afname van 1,8 procent daalde de werkgelegenheid in Drenthe het meest.