Werknemers zien internettoegang niet als grondrecht
3 november 2011 -
Nederlandse werknemers in dienst van de overheid of het bedrijfsleven zien toegang tot internet op hun vaste of flexibele werkplek niet als grondrecht. Zij tonen in grote mate begrip voor eventuele inperking. Drie op de tien werknemers heeft in de praktijk te maken met digitale filters en blokkades, die door werkgevers zijn ingesteld op in Nederland algemeen gebruikte en geaccepteerde websites.
Dit blijkt uit representatief onderzoek van MarketResponse onder 500 Nederlanders in loondienst in de leeftijd van 18 tot 65 jaar.
Paal en perk aan vrije internettoegang op werkplek
Met de groei van internet als bron voor informatie en middel voor communicatie in zowel zakelijk en privéverband, nemen diverse werkgevers maatregelen om oneigenlijk gebruik van het internet binnen de eigen organisatie te voorkomen. Naast onethische websites of amusementspagina's valt daar regelmatig ook het voor privédoeleinden surfen over het web onder. Werkgevers proberen dit laatste te voorkomen door bijvoorbeeld webmail, social media en nieuwsblogs te blokkeren.
Geen vrije internettoegang voor drie op de tien Nederlandse werknemers
Driekwart van de Nederlandse werknemers maakt voor het te verrichten werk weleens gebruik van internet. Vooral hoogopgeleiden doen dit massaal. Onder laagopgeleiden gebruikt de helft van de werknemers internet ten behoeve van het eigen werk. Werkgevers stellen echter niet alle mogelijkheden die internet biedt zomaar ter beschikking. Op de vraag of de werkgever op de werkplek directe internettoegang biedt, geven zeven van de tien werknemers aan dat ze vrij kunnen surfen over algemeen geaccepteerde websites (onethische websites, zoals erotische en politiek radicale pagina's of amusement zoals games en kansspelen zijn in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten). Vooral social media - zoals Facebook, Hyves, Twitter en Youtube - en webmail worden geblokkeerd. Maar ook nieuws-, winkel- en vergelijkingssites blijken in sommige organisaties niet oproepbaar.
Je weet pas wat je mist als je het kwijt bent
Op de vraag wat werknemers die op dit moment vrije internettoegang op hun werkplek hebben ervan vinden als er een volledige of gedeeltelijke inperking zou worden toegepast, komt per opleidingsniveau een duidelijk verschil in houding naar voren. Ongeveer de helft van alle werknemers met vrije internettoegang is negatief over inperking, waarbij vooral hoogopgeleiden zich roeren. ‘Teken van wantrouwen’, ‘past niet bij mijn verantwoordelijkheid’, ‘in privétijd doe ik ook genoeg aan werk’ zijn voorbeelden van inhoudelijke reacties. Ook ‘belachelijk’, ‘vorm van censuur’, ‘belerend’ en ‘ik word dan beperkt in mijn vrijheid’ laten weinig aan de verbeelding over. Motivatie, inspiratie en persoonlijke ontwikkeling worden volgens hoogopgeleiden door vrije internettoegang op de werkplek vergroot. Toch is er ook veel begrip voor deze hypothetische maatregel, vooral bij lager opgeleide werknemers. Zij kiezen over het algemeen een afhankelijke opstelling: ‘dat moet mijn baas zelf weten’, ‘prima, maar dan wordt het wel hun nadeel’ en ‘terecht, want je zou misbruik kunnen maken van de situatie’.
Laagopgeleiden maken nauwelijks bezwaar tegen inperking
Opvallend is dat werknemers die op dit moment geen (volledige) internettoegang op hun werkplek hebben, hiervoor vrijwel unaniem begrip tonen. Reacties als ‘terecht’, ‘hartstikke goed’, ‘begrijpelijk’, ‘geen probleem mee’ vormen een groot deel van het totaal aantal meningen. Slechts een enkeling maakt bezwaar; ‘ik mag het niet, maar hoger geplaatsten wel’, ‘soms is het onpraktisch’ en ‘het is lastig omdat ik internet niet ter ondersteuning van mijn werk kan gebruiken’. De begrenzing van internettoegang is bij deze groep werknemers duidelijk geaccepteerd. Zij zien het niet als grondrecht. Met de stelling 'het blokkeren van gebruikelijke websites door de werkgever vind ik een vorm van censuur die niet bij Nederland past' zijn werknemers met volledige internettoegang het vaker eens dan werknemers met beperkte of geen internettoegang.