23 september 2011 -
Mark Rutte is uitgeroepen tot beste debater van de Algemene Politieke Beschouwingen en daarmee winnaar van de Debatprijs 2011. De jury, bestaande uit Roderik van Grieken, Jaap de Jong en Donatello Piras, was unaniem van oordeel dat de premier met veel regie, flair en scherpte in staat is gebleken zijn kabinetsbeleid te verdedigen.
Onder de druk van zware bezuinigingen en een enigszins gedeukt imago startte Mark Rutte zijn eerste termijn. Vanaf het eerste moment nam hij de regie sterk in handen door, ondanks het verzoek van meerdere fracties, zelf te bepalen hoe hij zijn eerste termijn zou inrichten. Hij zette de toon door te verklaren dat Nederland voor grotere uitdagingen staat dan een debat over taalgebruik in het parlement. Ook gedurende de rest van zijn eerste termijn slaagde hij er keer op keer in om zelf het tempo en de volgorde van de inhoudelijke thema's te bepalen.
Informatiedichtheid
Inhoudelijk wist de premier op de meeste dossiers in heldere en begrijpelijke taal duidelijk te maken wat de keuzes van zijn kabinet zijn, hoewel zijn taal niet altijd van jargon gespeend is ('impacteert'). Bij interrupties wist hij duidelijk onderscheid te maken tussen waar de overeenkomsten lagen in visie en handelen van zijn kabinet en zijn politieke opponenten en waar de wegen scheiden. Met afwisselend humor en ernst formuleerde hij zijn antwoorden met een grote informatiedichtheid. Vaak wist hij de programmatische agenda van het kabinet (gezonder, sterker, veiliger) te combineren met de ideologische achtergrond van liberalen en confessionelen.
Betere sfeer
Net als vorig jaar viel het de jury op dat Rutte met continu enthousiaste en bevlogen toon het debat voert. Ook is de premier in staat om te improviseren en vragenstellers te overrompelen met scherpte en snelheid. Zijn houding en stem stralen zelfverzekerdheid en plezier uit en bepalen de sfeer waarin het debat gevoerd wordt. Dat resulteert in een betere sfeer op dag twee van het debat vergeleken met de eerste dag waarin opnieuw ergernis ontstond over het taalgebruik in het debat. Toch heeft ook Rutte niet weten te voorkomen dat het debat halverwege dag twee tijdelijk ontspoorde in een een-op-een debat met PVV-leider Wilders.
Pechtold
De tweede plaats komt Alexander Pechtold toe. De eerste termijn van de D66 voorman was zowel inhoudelijk sterk als goed gepresenteerd. 'Europa is niet het probleem, Europa is de oplossing,' zo koos Pechtold duidelijk positie. Geflankeerd door functionele en goed gekozen humor wist hij de aandacht vast te houden en een duidelijk beeld te schetsen van zijn beleving van het kabinetsbeleid: 'nivelleren kun je leren' en daar een alternatief tegenover te zetten; 'hervormingen in plaats van stelselwijzigingen'. Ook in zijn interrupties was Pechtold ouderwets op dreef. Hij excelleert in het voorleggen van keuzes die zijn opponenten in een lastige positie brengen.
Roemer
Tot slot verdient Emiel Roemer een eervolle vermelding. De leider van de SP is sinds zijn aantreden enorm gegroeid in de inhoudelijke kwaliteit van zijn bijdragen. Daar waar hij tijdens verkiezingscampagnes vooral opviel door effectieve humor en oneliners koos hij tijdens deze Beschouwingen voor een scherpe en inhoudelijke insteek. Zijn serieus getoonzette betoog in eerste termijn was sterk. Hij bracht beeldend de toenemende tweedeling in de samenleving tot leven met een persoonlijk voorbeeld uit zijn onderwijsverleden. Hij leverde kritiek op de storm-metafoor van het kabinet met de vaststelling dat een crisis geen natuurverschijnsel is maar mensenwerk. Maar ook zijn interrupties waren sterk. Hij verwoordde de breed gedeelde kritiek op het optreden van Geert Wilders en was de meest scherpe criticaster van het kabinet op het zorgdossier.
De criteria
De jury beoordeelde alle fractieleiders en de minister-president op drie criteria:
1. Duidelijkheid van visie, standpunten en argumentatie: het helder overbrengen van de boodschap van de partij.
2. Kwaliteit van interactie: het in staat zijn om onderbouwd duidelijk te maken waar de eigen visie afwijkt van die van anderen en waarom.
3. Regievoering: het vermogen om het debat te sturen in de gewenste richting en het domineren van de inhoud.