16 september 2011 -
"Hoewel in het aangekondigde Vitaliteitspakket van het kabinet gesproken wordt over investeren in alle generaties, zijn de meeste maatregelen gericht op 55-plussers. Als men pas bij oudere werknemers aan hun vitaliteit begint te werken, dan is men te laat. Het gaat erom dat iedere werkende vitaal de arbeidsmarkt betreedt, en deze ook vitaal verlaat na zijn pensioen."
Dat stelt prof. dr. Tinka van Vuuren, bijzonder hoogleraar aan de Open Universiteit in het Strategisch Human Resource Management, in het bijzonder Vitaliteitsmanagement in haar oratie. Ze spreekt haar inaugurale rede ‘Vitaliteitsmanagement: Je hoeft niet ziek te zijn om beter te worden’ uit bij de aanvaarding van haar leerstoel op vrijdag 16 september 2011 in Heerlen.
Vitaliteitspakket kabinet
In Nederland zorgt de vergrijzing van de bevolking en de groeiende schaarste op de arbeidsmarkt ervoor dat de overheid wil stimuleren dat mensen zo lang mogelijk aan het werk blijven. Prof. Tinka van Vuuren plaatst in haar oratie kritische kanttekeningen bij het Vitaliteitspakket waarvan minister Kamp voor de zomer de hoofdlijnen bekend maakte en de precieze invulling volgt op Prinsjesdag. "De insteek van het pakket is goed, maar de uitwerking is te mager. Het gaat het nog steeds alleen om het voorkomen van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Een belangrijke kans blijft liggen. Dezelfde maatregelen kunnen immers bijdragen aan het versterken van het functioneren, gezondheid en welbevinden van alle werknemers, en niet alleen van de werknemers die minder vitaal zijn."
Hrm en vitaliteitsmanagement
Het denken over arbeid en gezondheid verschuift. Waar het vroeger vooral ging om het voorkomen van ziekte en uitval, gaat het nu om het bevorderen van welzijn, employability en gezondheid. Deze ontwikkelingen vragen om een personeelsbeleid gericht op het bevorderen van vitale (oudere én jongere) werknemers in een vitale organisatie. In de oratie schetst Van Vuuren hoe vitaliteitsmanagement bijdraagt aan het met plezier, gezond en productief aan het werk zijn en blijven. Met als ultiem doel de medewerkers tot aan hun AOW (en misschien zelfs erna) vitaal aan het werk te houden. Niet alleen door gedragsverandering van de medewerker (scholing, mobiliteit, bedrijfsfitness), maar ook door nieuwe organisatievormen die recht doen aan de kennis, het initiatief en het verantwoordelijkheidsbesef bij werknemers.
Ik geloof helemaal in het vergroten van de vitaliteit. Maar ik vraag me af of we dat van de overheid moeten vragen. Vitaliteit komt bij mij juist van binnenuit, door eigen regie, door zelfbewustzijn en door dat te doen waar je hart ligt. Een overheid kan daar voorwaardescheppend in zijn met minder belemmerende regels etc. Maar geef de overheid niet het onderwerp vitaliteit zelf in handen. Dat hoort in de hand van iedere burger!