3 augustus 2011 -
De kwaliteit van het leiderschap in Amerikaanse organisaties is slecht en het wordt er niet beter op. Komt nog bij: bedrijfsleiders smoren creativiteit en innovatie in de kiem en houden nieuwe manieren van zaken doen tegen omdat ze te risicomijdend en te gefocust op hun eigen positie zijn. Dat is de harde conclusie uit de zesde editie van de Global Leadership Forecast, een tweejaarlijks onderzoek van Development Dimensions International (DDI).
Dit jaar was ook Gary Hamel met zijn Management Lab betrokken bij het onderzoek naar factoren die bepalen hoe de managementcultuur binnen organisaties zich ontwikkelt. De belangrijkste ontdekking: organisatiemodellen en –processen veranderen, maar leiderschap nauwelijks.
Onvoldoende
Het leiderschap in de meeste organisaties kreeg een dikke onvoldoende. Slechts een kwart van de HR-professionals noemt het leiderschap binnen hun organisatie goed of uitstekend en slechts een derde van de leidinggevenden gaf zichzelf en hun collega’s een goed cijfer. Deze uitkomsten komen overeen met de onderzoeksresultaten van twee jaar geleden. Er lijkt dan ook weinig vooruitgang geboekt, ondanks de focus op leiderschap van de laatste jaren.
Toekomstig leiderschap
Er is eveneens weinig vertrouwen in de kwaliteit van het leiderschap voor de toekomst – een groot punt van zorg nu de babyboomers langzaam maar zeker met pensioen gaan. Slechts achttien procent van de ondervraagden denkt dat er in hun organisatie nu al goede toekomstige leiders rondlopen – in de VS is dit zelfs maar veertien procent. Een fundamenteel probleem hierbij is de slechte successieplanning. Minder dan de helft van de organisaties kent procedures om talent te identifcieren en nog minder (37 procent) heeft procedures om dit talent te ontwikkelen. Beide cijfers zijn gedaald ten opzichte van 2009. Opvallend is dat het ‘identificeren en ontwikkelen van talent’ als een van de belangrijkste vaardigheden van het management genoemd wordt, terwijl dat vroeger niet zo was. Dit kan verklaten waarom vier van de tien huidige leidinggevenden toegeven niet goed op dta gebied te zijn. Zij zijn hier immers ook niet op geselecteerd.
Innovatie VS blijft achter
DDI ontdekte ook belangrijke tekortkomingen op een ander essentieel gebied: innovatief vermogen. Hoewel innovatie genoemd wordt als een van de belangrijkste succesfactoren, hebben Amerikaanse bedrijven – in vergelijking met andere landen - de afgelopen jaren het minst geïnvesteerd in innovatie. De helft van de directeuren en managers vindt van zichzelf bovendien dat ze slecht zijn in het stimuleren van creativiteit en innovatie. Dit kan deels verklaard worden uit het feit dat eigenschappen als risicomijdend gedrag, wantrouwen en afhankelijkheid juist nodig zijn om te overleven in economisch slechte tijden. Eigenschappen die de organisatie door de recessie hebben geholpen, staan nu de nodige innovatie echter in de weg. Ook rigide en hiërarchische organisatiestructuren spelen hierbij een beperkende rol.
Bron:Management Issues