Investeringen in Nederland blijven achter bij Europese concurrenten
18 juli 2011 -
Het aantal buitenlandse investeringsprojecten in Nederland is met 115 projecten terug op het niveau van voor de crisis. Maar ondanks de groei van het aantal investeringsprojecten (+zes procent) daalde Nederland van de zevende naar de achtste positie op de Europese ranglijst van landen met de meeste aangetrokken buitenlandse investeringsprojecten in 2010.
De buitenlandse concurrentie zit niet stil, dit blijkt ook uit het feit dat Nederland qua toename duidelijk onder het Europees gemiddelde van veertien procent zit. Nederland moet dus alert blijven en kansen nog beter benutten. Dit blijkt uit de Barometer Nederlands vestigingsklimaat 2011 van Ernst & Young waarin 210 beslissers van internationale ondernemingen van binnen en buiten Nederland hun perceptie geven op het Nederlandse vestigingsklimaat en hun verwachtingen ten aanzien van de toekomstige aantrekkelijkheid van Nederland.
Toename buitenlandse concurrentie
Andere Europese landen zoals Duitsland, Polen en België weten meer buitenlandse investeringen aan te trekken dan Nederland. Het aantal directe buitenlandse investeringsprojecten in Europa steeg in 2010 met veertien procent tot 3.757 projecten. In 2009 moest Europa nog genoegen nemen met een daling van elf procent. Vooral de sterke stijging van Polen (+40 procent) valt op.
Nederland: meer hoofdkantoren
Caroline Rodenburg, verantwoordelijk voor International Location Advisory Services van Ernst & Young: "Een positieve ontwikkeling is dat het aantal investeringen in hoofdkantoren in Nederland voor het eerst in drie jaar weer is toegenomen: van zes in 2009 naar 20 in 2010. Het meest voorkomende type investering blijft echter in sales & marketingactiviteiten." Ook opvallend is de daling van het aantal investeringen in de logistieke sector: van 23 in 2009 naar twaalf projecten in 2010. Belangrijkste investeerder in Nederland blijven de Verenigde Staten. Het merendeel van de investeringen betreft greenfield investeringen. Het aantal uitbreidingsinvesteringen in Nederland ligt met twaalf procent gemiddeld over de laatste drie jaar sterk onder het niveau van de omringende landen (België 33 procent; Duitsland twintig procent). Daar laat Nederland kansen liggen.
Sterke- en zwakke punten van Nederland
Nederland beschikt in de ogen van internationale beslissers over een aantal jaarlijks terugkerende sterke punten zoals het leef- en sociaal stabiele klimaat en de telecommunicatie- en transportinfrastructuur. Nederland wordt echter minder aantrekkelijk gevonden als het gaat om bijvoorbeeld loonkosten, vastgoedkosten en belastingvoordelen en subsidies. Bij dat laatste is het opvallend dat de 'Innovatiebox' bij veel investeerders onbekend is, maar even vaak een bepalende factor blijkt in de keuze voor Nederland. Daarnaast is men minder te spreken over de inflexibiliteit van ons arbeidsrechtelijke systeem en de kwaliteit en beschikbaarheid van R&D. "Dit is opvallend in het licht van het nog altijd lage aantal investeringen in R&D faciliteiten. Nederland heeft dus huiswerk te doen om deze omstandigheden te verbeteren en de perceptie te veranderen," aldus Rodenburg.
Vooruitzichten en kansen
De voorzichten voor Nederland zijn gematigd positief. 23 procent van de geïnterviewde beslissers zegt concrete plannen te hebben voor het opzetten of uitbreiden van een vestiging in Nederland. Echter, 47 procent geeft aan zeker niet in Nederland te zullen investeren en nog eens negentien procent waarschijnlijk niet. Omringende landen zoals België en Duitsland scoren op dit punt veel beter.
De respondenten zien in de toekomst kansen voor Nederland om een leidende rol te spelen op het gebied van duurzame technologie en groei, naast het behouden van de sterke positie als toegangspoort naar Europa.
Aanbevelingen Ad Buisman, Voorzitter Real Estate groep: "Nederland haalt nog lang niet het maximale uit haar theoretisch goede concurrentiepositie en zal haar sterke punten en kwaliteiten nog duidelijker uit moeten dragen naar potentiële investeerders. Alleen dan zal Nederland stand kunnen houden in de sterker wordende concurrentiestrijd in Europa. De nadruk zal hierbij in de eerste plaats moeten liggen op het versterken van onze kennisinfrastructuur en innovatiekracht, waartoe overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten niet alleen nauwer samen zullen moeten gaan werken maar ook meer gericht moeten investeren. Daarnaast zal Nederland echt meer haar best moeten doen om verbeteringen aan te brengen op de andere punten waar de respondenten Nederland laag vinden scoren: arbeidskosten, huisvestingskosten en belastingdruk."