31 mei 2011 -
De OESO-richtlijnen zijn aangescherpt. Deze richtlijnen voor internationaal MVO maken duidelijk wat de 42 aangesloten landen van hun bedrijven verwachten wanneer zij in het buitenland zaken doen. Woensdag 25 mei zijn tijdens de ministeriële bijeenkomst van de OESO in Parijs de herziene richtlijnen aangenomen door ministers en regeringsleiders, onder wie Hillary Clinton, Sarkozy, Barroso en Maxime Verhagen.
Daarmee krijgen Nederlandse bedrijven die internationaal opereren er een verantwoordelijkheid bij: die voor hun toeleverende keten. 'Leer uw keten kennen en wend uw invloed aan om misstanden te voorkomen of te verhelpen', luidt nu het advies. "Het wordt dus steeds belangrijker om te werken aan transparantie en goede samenwerking met stakeholders," aldus Bernedine Bos, hoofd Programma's en Projecten bij MVO Nederland.
Meer verantwoordelijkheid
Tot voor kort waren de OESO-richtlijnen vooral van toepassing op bedrijven met bezittingen in het buitenland. Dat is nu aangepast. Ook bedrijven met alleen een vestiging in Nederland worden verantwoordelijk gesteld voor het naleven van de OESO-richtlijnen, binnen hun gehele inkoop- en productieketen. Zo wil de OESO bereiken dat mensenrechten niet langer worden geschonden, de arbeidsomstandigheden en het milieu verbeteren, corruptie wordt tegengegaan en tijdig hierover wordt gerapporteerd naar stakeholders van het bedrijf.
Extra instrument
De Nederlandse overheid koppelt de OESO-richtlijnen aan haar subsidies voor ondernemen in het buitenland. En NGO's die misstanden aan de kaak stellen, krijgen met de herziene OESO-richtlijnen een extra instrument in handen. Zij mogen nu alle bedrijven die de richtlijnen niet naleven melden bij het Nationaal Contact Punt OESO richtlijnen (NCP). Het NCP treedt in dat geval op als onafhankelijke bemiddelaar bij het oplossen van het probleem. 'Hierdoor neemt de urgentie voor bedrijven om aan de OESO-richtlijnen te voldoen toe en worden ze steeds minder vrijblijvend', aldus Frans Evers, voorzitter van het Nederlandse NCP.